
Voor altijd alleen in een wereld vol paren
Na het overlijden van haar man had ze pas na een heel jaar de moed om alleen naar de film te gaan. Het was niet dat ze bang was om alleen te gaan. Nee, het was de vreselijke droefheid die ze voelde, verdriet om voor altijd alleen te zijn in een wereld vol paren.
Haar huwelijk, dat vijftig jaar had geduurd, was emotioneel zwaar geweest. Desondanks zorgde ze de laatste tien jaar van dat huwelijk standvastig voor haar man, terwijl zijn geestelijke en lichamelijke vermogens gestaag afnamen als gevolg van een terminale ziekte.
Ze was altijd aan zijn zijde, zorgde voor zijn doktersafspraken en medicijnen, zorgde ervoor dat zijn hemden schoon waren, zijn haar gekamd, en ze eiste van iedereen dat ze hem met waardigheid zouden behandelen.
Al die tijd wist ze dat wat er mis was met hun relatie, voor altijd zou blijven bestaan. De tijd van praten was voorbij. Het was gewoon te laat.
Als ze er achteraf op terugkijkt, wordt ze verscheurd door een gevoel van verraad voor haar enige liefde, omdat ze zich terecht zijn wreedheid en koelbloedigheid jegens haar herinnert, en zich afvraagt waarom ze dit zo lang heeft verdragen en geaccepteerd.
Altijd dwaalde ze rond en probeerde zich voor te stellen wat ze gemist had, terwijl ze naar jonge en oude paartjes keek die elkaars handen vasthielden en samen lachten als geliefden. Het deed haar verdriet te beseffen dat zij, ondanks dat ze al die jaren zelf de ene helft van een paar was, een groot deel van haar leven geheel alleen had doorgebracht.
En nu, een jaar na haar lange waken als mantelzorger, zwerft ze nog steeds. Overdag een paar uur televisie, ‘s avonds ergens wat eten, alleen. Altijd kijkend en zich afvragend of het echt haar lot was om voor altijd alleen te zijn in een wereld van paren.
Door A. Gottlieb.
Dit bericht heeft 0 reacties