Top 20 – nummer 19: Te lange wachtlijsten verpleeghuizen
We zijn lekker van start met de zomerserie. Vandaag een blog van de hand van Marjolijn, waarin ze schrijft over de ellenlange wachtlijsten bij verpleeghuizen. Voor haar een reden om haar vader zo lang mogelijk thuis te houden…
Jullie hebben ongetwijfeld de blogs op Mantelzorgelijk gelezen van Agnes Ooms. Hierin schrijft ze onder andere over de wachtlijst voor een verpleeghuis voor haar vader Arie.
Agnes wenst zo graag een vaste plek voor haar vader, want hij zit al weer een paar maanden op een zogenaamde ‘crisisplek’. Niet ideaal natuurlijk. Niet omdat de zorg daar niet goed is maar ieder mens behoeft nou eenmaal een eigen plek. En net als die plek in zicht is, wordt er een afdeling in het verpleeghuis naar keuze gesloten, waardoor er weer 2 cliënten voor de vader van Agnes, op de wachtlijst zijn geplaatst. Dat wordt weer een paar weken langer op een plek, die niet voor hem bedoelt is.
Maar hoe komt dat nou, dat er ellenlange wachtlijsten zijn? Toen ik mijn vader inschreef voor een verpleegtehuis kreeg ik direct te horen dat wij rekening moesten houden met een wachttijd van 8 tot 48 maanden. Dat zijn toch geen tijden meer? Wij redden het nog met elkaar. Puur omdat we dichtbij mijn vader wonen. Maar wat als het een crisissituatie wordt? Naar een huis waar ik zelf nog niet dood gevonden wil worden? Ik kreeg er een enorm benauwd gevoel bij, toen ik onderstaand artikel op Follow the Money las:
Zorgverzekeraars en zorgaanbieders hebben de maximaal aanvaardbare wachttijd voor het verpleeghuis vastgesteld op zes weken. Dat zou betekenen dat alle ouderen met dementie of ernstige fysieke beperkingen daar binnen de aanvaardbare termijn terecht kunnen. Onderzoek van FTM toont aan dat die norm een wassen neus is; ouderen die zorg hard nodig hebben, staan vaak maandenlang op de wachtlijst.
Dat de Nederlandse zorg geplaagd wordt door wachtlijsten is niet iets van de laatste tijd. Het lijkt eerder een hardnekkig probleem. In de periode 2001-2003 werd er maar liefst 1,3 miljard euro uitgetrokken om de wachtlijsten weg te werken. Voor een deel is dat gelukt, veel van de wachtlijsten zijn in de afgelopen jaren gereduceerd. Toch is er nog lang geen reden om de zegeningen van de miljardeninvestering te vieren. Gegevens van het Zorginstituut over wachtlijsten verhullen vaak de werkelijke omvang van het probleem.
Politici, verzekeraars en zorgaanbieders spreken eenduidig de wens uit om de patiënt binnen een aanvaardbare tijd de nodige zorg te laten ontvangen. Daarom zijn er treeknormen, opgesteld door de verzekeraar en de zorgaanbieder, die bepalen waar de grens ligt tussen een normale en een onaanvaardbare lange wachttijd. Voor verpleeghuiszorg staat die norm op zes weken.
Verkeerde voorstelling van zaken
Eind vorig jaar schreef staatssecretaris Van Rijn van Volksgezondheid nog over een probleemgroep van 45 actief wachtenden voor opvang in een verpleeghuis. Dat bleek een groep mensen die dringend een plek nodig heeft en geen overbruggingszorg ontvangt. Met zo’n uitspraak lijkt het alsof de wachtlijst voor een gering aantal mensen problematisch is. De staatssecretaris geeft echter een verkeerde voorstelling van zaken. De groep van 45 waar Van Rijn over spreekt, is slechts een fractie van het probleem. Door verschillende definities en diverse onderzoeksmethoden wordt de omvang van het probleem slecht inzichtelijk.
Het aantal mensen op de wachtlijst voor het verpleeghuis bedraagt niet tientallen, maar duizenden mensen. Voor de zoektocht naar de waarheid over wachtlijsten heeft FTM alle zorgkantoren benaderd met de vraag om een overzicht te geven van de wachttijden voor het verpleeghuis in de regio. Zorgkantoren worden geleid door de dominante zorgverzekeraar in een gebied. Nederland telt in totaal 32 zorgkantoren. CZ is de enige verzekeraar die cijfers gedeeld heeft, deze verzekeraar heeft zes zorgkantoren. In totaal waren er 1.038 wachtenden buiten de treeknorm in de regio’s waar CZ een zorgkantoor heeft. Het totaal aantal wachtenden bij CZ is gedurende het jaar toegenomen en bedraagt 1.976 mensen.
Niet de schuld van de verzekeraar?
Volgens CZ is het niet nodig vergaande conclusies te verbinden aan het getal van 1.038 ouderen die langer dan zes weken wachten. Dat zou niet de schuld zijn van verzekeraars, maar een logisch gevolg van de voorkeuren van ouderen. Woordvoerder van de CZ-zorgkantoren Josephine Vogel licht toe: ‘Wat opvalt is dat het aantal wachtenden buiten de treeknorm structureel hoger ligt dan het aantal wachtenden binnen de norm. Dit heeft te maken met het feit dat in deze laatste aantallen een grote groep zogenaamde “wenswachtenden” zit. Mensen die wel een indicatie hebben, maar voorlopig tevreden zijn met de zorg thuis of die willen wachten totdat er een plek vrijkomt in hun favoriete locatie. Of die per se een kamer willen met uitzicht op de tuin. Kortom, in deze groep zit een groot aantal cliënten die er zelf voor kiezen om langer te wachten dan de norm.’
Een terugkerend argument van zorgkantoren is dat wachtenden een vorm van overbruggingszorg aangeboden krijgen. In de meeste gevallen is dat thuiszorg of ondersteuning van een mantelzorger. Hoewel ouderen met een verpleeghuisindicatie deze overbruggingszorg ontvangen in de periode op de wachtlijst, is die per definitie geen vervanger voor verpleeghuiszorg. Met name voor dementerende ouderen volstaat enkele uren thuiszorg niet als vervanging voor het 24-uurstoezicht van het verpleeghuis.
Een doorn in het oog
Zorgkantoren zijn wachtlijsten een doorn in het oog, omdat zij een zorgplicht hebben. Mensen met een indicatie voor verpleeghuiszorg moeten tijdig de zorg krijgen waar ze recht op hebben, anders verzaakt de verzekeraar zijn plicht. Omdat de zorgkantoren niet in staat waren een helder overzicht te verschaffen, besloot FTM zelf op onderzoek uit te gaan. In totaal hebben wij de wachtlijsten geraadpleegd van 83 verpleeghuizen die zorg leveren voor dementerende ouderen (psychogeriatrie) of ouderen met ernstige fysieke beperkingen (somatiek). De onderzochte organisaties zijn verspreid over heel Nederland.
De gemiddelde wachttijd voor al deze tehuizen is 5 maanden en twee weken. Dat is vier maanden langer dan volgens de norm aanvaardbaar is. Bij 36 procent was de wachttijd zelfs langer dan zes maanden. Enkele zorgaanbieders overschrijden de norm fors. Zo rapporteert de Groningse zorgaanbieder Dignis voor vijf van haar verpleeghuizen een wachttijd van één tot twee jaar. Bij het Amsterdamse Amstelring is dat niet anders. Tijden van één tot twee jaar blijken geen zeldzaamheid.
Nationaal Ouderenfonds vreest voor mantelzorgers
Een van de organisaties die klachten krijgen over te lange wachttijden voor het verpleeghuis is het Nationaal Ouderenfonds. Op verzoek van FTM raadpleegde dat het Ouderenpanel. Leden van het panel staan zelf niet op een wachtlijst, maar in hun directe sociale omgeving zijn zij wel getuige van ouderen die gehinderd worden door wachttijden. Van de ouderen die mensen kennen op een lijst wacht 51 procent langer dan de treeknorm toestaat. Deze uitslag sterkt het Ouderenfonds in het vermoeden dat mantelzorgers het lastig hebben. Zij dreigen overbelast te raken door wachtlijsten.
ActiZ, branche organisatie van zorgondernemers, probeert de wachtlijsten al langere tijd onder de aandacht te brengen. Uit berekeningen van de organisatie over vorig jaar blijkt dat er iets meer dan tienduizend mensen wachten op verpleeg- en verzorgingshuiszorg, zo vertelt woordvoerder Bernadet Naber. In 2014 onderzocht ActiZ samen met Nieuwsuur de problemen met wachtenden op zorg. In de uitzending werd gesproken van een ‘wachtdoolhof’: ruim de helft van de ouderen op de wachtlijst wacht een half jaar of langer en krijgt maar geen inzicht in redenen waarom dat zo is.
Gebrek aan transparantie
‘Het probleem is dat de huidige cijfers niet transparant zijn: dat moet anders’, zo zegt Naber. ‘Met de cijfers die Zorginstituut Nederland nu presenteert wordt het probleem weggedefinieerd. Het zou goed zijn om direct helder te hebben welke cliënten in aanmerking willen komen voor een plek.’ ActiZ pleit ervoor dat mensen ook zoveel mogelijk daar kunnen wonen waar ze dat zelf willen.
Wanneer de nood hoog is wordt vaak wel binnen korte tijd een oplossing gevonden, zo weet Naber ook uit eigen ervaring. ‘Ik ken iemand die mantelzorger was voor haar man die ernstig ziek is . Toen zij onverwacht kwam te overlijden had de man snel zorg nodig. Toen is er binnen 24 uur een crisisbed gevonden. Het was tijdelijk en misschien niet zijn eerste keus , maar er was wel snel iets geregeld. Er zijn ook huisartsen en verpleeg- en verzorgingshuizen die capaciteit vrijhouden voor dergelijke problemen.’
Wenswachtenden niet problematisch?
Het Zorginstituut heeft de opdracht om maandelijkse de stand van de wachtlijsten te presenteren. Om tot die maandelijkse rapportage te komen doet het Zorginstituut niet zelfstandig onderzoek, maar baseert het zich op de cijfers die zorgkantoren aanleveren. Vier categorieën worden onderscheiden. Alle wachtenden in deze categorieën tezamen tellen op tot een aantal van 8.288 mensen. Veel zorgkantoren zien de grote groep wens-wachtenden (6.128) niet als een urgent probleem, omdat zij wachten op een verpleeghuis van hun voorkeur. Maar is die groep niet evengoed problematisch? De grote groep van wens-wachtenden niet als een probleem zien lijkt vooral in het voordeel te werken van de zorgkantoren. Wenswachtenden vormen een ruime meerderheid van alle wachtenden voor het verpleeghuis.
Voorkeuren dragen bij aan de vorming van wachtlijsten, ziet ook Bernadet Naber van Actiz. ‘Mensen willen niet altijd naar het eerst beschikbare verpleeghuis. In verpleeghuiszorg zijn veel variaties mogelijk en men wil graag een variant die aansluit bij persoonlijke voorkeuren. En het is ook wel begrijpelijk dat een vrouw met een islamitische achtergrond haar laatste levensjaren niet wil slijten in een verpleeghuis met een christelijke identiteit.’ Wat verder bijdraagt aan de wachtlijsten zijn demografische veranderingen zoals de vergrijzing. Maar ook de bezuinigingen op langdurige zorg. Alle goede bedoelingen van de politici ten spijt, het papieren monster van de wachtlijsten is nog niet verslagen.
Het eind van de wachtlijsten is vrees ik nog lang niet in zicht. Een ding weet ik wel: Wij proberen mijn vader thuis te houden, tot er wel plek is in het huis naar keuze.. Tot we er bij neervallen, zeg maar!
Dit bericht heeft 0 reacties