
Mijn oma en de gehaktballen van de buurvrouw
Mijn oma is 94 jaar maar je zou het haar niet geven. Haar voorkomen is onberispelijk: haren keurig in de krul, elke dag rouge, haar kleding afgestemd op de laatste trends. Ze is dol op taart, grapjes, het koningshuis en de enorme schare klein- en achterkleinkinderen die ze in de afgelopen decennia mocht verwelkomen. Thuis zitten is ‘voor oude mensen’, het liefst gaat ze er op uit. Even een visje scoren in de haven, of naar haar geboortedorp om te kijken wat er allemaal veranderd is. Tot voorkort ging ze zelfs, samen met mijn opa, elke zondag wandelend naar ‘de kroeg’: twee rode wijntjes en een portie bitterballen, het Van der Valk personeel wist precies wat ze wilden.
Mijn opa en oma waren elkaars grote liefde. Toen mijn opa vorig jaar overleed en mijn oma alleen achterbleef was er, naast oneindig veel verdriet, onmiddellijk een vastberaden koppigheid merkbaar. Ze moest het weliswaar zonder hem gaan doen, maar ze ging het wel dóen. De enige hulp die ze accepteerde was hulp bij de boodschappen en haar trouwe huishoudelijke hulp. Koken, de was: ze kon het zélf.
Dat ging twee weken goed. Toen werd al snel pijnlijk duidelijk hoeveel mijn opa achter de schermen had gedaan al die tijd. En met zijn wegvallen, bleek ze ook haar vergeetachtigheid niet meer zo goed te kunnen verbloemen. Ze liet de aardappels aanbranden, gehakballen dagenlang op het aanrecht staan en toen we uiteindelijk haar vers gekookte maaltijden afwisselden met kant-en-klare uit de supermarkt wist ze de magnetron al niet meer te bedienen. Het was een aflopende zaak, zoveel was duidelijk. Regelmatig vonden we haar droevig voor zich uit starend in zijn stoel. Ze sprak bijna niemand meer, het leven had z’n glans verloren. Al vond ze zelf, als je er naar vroeg, dat het allemaal nog ‘heel best’ ging. Doodsbang dat ze haar zelfstandigheid op zou moeten geven.
Uiteindelijk bleek de situatie écht niet langer houdbaar. Vooral het zelf eten bereiden werd een bron van zorg. Niet alleen omdat koken inmiddels gevaarlijk werd – ze had al twee keer het brandalarm af laten gaan – maar ook omdat mijn moeder, haar primaire mantelzorger, élke dag gebeld werd voor hulp. ‘Waar heb je de andijvie nou verstopt?’ of ‘Er is helemaal niks in huis!’: bijna dagelijks stapte m’n moeder in de auto om oma uit de brand te helpen. Lijstjes, duidelijke instructies: het mocht niet baten.
Ondanks hardnekkig protesteren van m’n oma werd er daarom hulp ingeschakeld van een maaltijdservice. Alles in goed overleg natuurlijk, ze mocht zélf kiezen wat ze wilde eten. Een volle maand hebben we geprobeerd de maaltijden aan haar te slijten, maar ze belanden keer op keer, vaak onaangeroerd, in de prullenbak. Het opwarmen in de magnetron stond haar tegen en de liefdeloze ‘prak’ maakte haar geenszins hongerig. Ik kende een fantastisch alternatief, ik werk er tenslotte zelf, maar die hulp inschakelen betekende dat er scheurtjes in het onberispelijke voorkomen van mijn oma zouden ontstaan en dat kon ze maar moeilijk accepteren. Het kostte een maand ‘vies’ eten voor ze m’n alternatief, schoorvoetend weliswaar, wilde proberen. De buurvrouw mocht het proberen: twee keer per week een warme maaltijd, gemaakt met de wensen van m’n oma in ogenschouw genomen én veel liefde.
Deze hulp kwam tot stand met bemiddeling van Stichting Thuisgekookt. Ruim 21.000 thuiskoks meldden zich via Stichting Thuisgekookt aan om hulp te bieden aan mensen voor wie koken geen vanzelfsprekendheid meer is. Omdat de leeftijd hen parten speelt, omdat ze ziek zijn, of een handicap hebben die elke dag koken moeilijk maakt. Mensen zoals m’n oma. Die thuiskoks wonen altijd binnen een straal van anderhalve kilometer van degene die hulp nodig heeft, koken voor de kostprijs van de ingrediënten en maken met liefde even een praatje als ze de warme maaltijd komen brengen. Want lekker eten is één, maar de gezelligheid van een maaltje met een praatje maakt dat de maaltijd pas écht lekker smaakt.
Het waren de gehaktballen die ‘t hem deden: nog nóóit had m’n oma zulke goede geproefd als die van de buurvrouw. Zelfs haar eigen ballen konden er niet aan tippen. Inmiddels kookt buurvrouw Beppie, zelf een pensionado, al ruim een half jaar twee keer per week voor m’n oma. De overige maaltijden komen inmiddels tóch via een maaltijdservice. Lang niet zo lekker (of gezellig) volgens m’n oma, maar nu ze ook twee keer per week ‘uit eten’ kan in haar eigen huis met de ballen van Beppie, heeft ze geaccepteerd dat zelf koken inmiddels écht niet meer hoeft. En m’n moeder? Die komt nog bijna elke dag bij m’n oma. Maar niet meer om op zoek te gaan naar de andijvie, of bedorven vlees uit de koelkast te plukken. Maar gewoon om een rood wijntje te drinken. Met soms zelfs een bitterballetje.
Van 1 tot 20 november organiseert Stichting Thuisgekookt Praatje (stamp)Pot. Iedereen die benieuwd is naar zo’n verse, met liefde gekookte maaltijd van een buur én in één van de 16 focusgemeenten woont kan dan een eerste maaltijd gratis bestellen. Zo hoopt Stichting Thuisgekookt terug te gaan naar wat vroeger heel normaal was: buren die zorgen voor elkaar.
Dit bericht heeft 0 reacties