
Als mantelzorgers zich gebruikt voelen
Niemand had de 54-jaar oude Carol verteld dat zij de zorg voor haar moeder Kathleen op zich zou nemen. Haar moeder die vocht met artritis en de ziekte van Parkinson. Het was alsof haar familieleden tijdens een geheime familiebijeenkomst, waarvoor zij niet was uitgenodigd, gestemd hadden en haar mantelzorger hadden gemaakt. Carol voelde duidelijk de onuitgesproken verwachtingen van haar drie oudere zussen, tantes en haar moeder zelf, om haar moeder naar doktersafspraken te rijden, voor haar te koken en haar gezelschap te houden.
In het begin voelde ze zich vooral trots en speciaal in die rol. Toen haar moeder na verloop van tijd steeds meer hulp nodig had, onder andere bij de persoonlijke verzorging en toiletteren, begon Carol zich bezwaard te voelen. Haar zussen herinnerden haar vaak aan het feit dat zij geen echtgenoot en kinderen had om voor te zorgen, en dat moest ze beamen. Ze had aan de andere kant wel een veeleisende baan en goeie vrienden met wie ze tijd wilde doorbrengen.
“Jij bent mamma’s favoriet,” antwoordden haar zussen als Carol hen vroeg waarom ze niet meehielpen. Na twee jaar mantelzorg voor haar moeder begon ze zich af te vragen of dit nou een voorrecht was, of dat haar moeder en haar zussen haar gewoon gebruikten.
In de meeste gezinnen waar voor een oudere volwassene wordt gezorgd, komt het grootste deel van de zorg op de schouders van één persoon terecht. Uit onderzoek blijkt dat verschillende gezinnen verschillende redeneringen hanteren om te bepalen wie dat dan is. Uit onderzoek van socioloog Karl Pillemer van de Cornell universiteit blijkt dat het in veel gevallen de jongste of oudste dochter is. In andere gezinnen is het gewoon de persoon die het dichtste bij woont en/of de meeste tijd heeft om te helpen. Sommige families kiezen het volwassen kind dat in het verleden de meeste financiële steun van de ouders heeft ontvangen en hen nu de zorg ‘verschuldigd’ is. In sommige culturen is het de vrouw van de oudste zoon die geacht wordt voor haar schoonfamilie te zorgen.
Ongeacht de manier waarop de mantelzorger gekozen wordt, als hij of zij te veel opofferingen moet doen terwijl anderen weinig bijdragen, kan diegene moe(deloos) en haatdragend worden. Het gevoel dat hij of zij gebruikt wordt kan zo verbitterend zijn dat er boosheid en haat ontstaat voor de familieleden die hen manipuleren. Zo vallen families uit elkaar, soms voor korte tijd maar soms ook jarenlang of voor altijd. Wat kun je doen om je niet gebruikt te voelen, en dus een vreedzame relatie met je familieleden behouden?
Mantelzorgfamilies zijn geen roeiteams waarin elk lid hard aan de roeispanen trekt om de boot voort te stuwen. Het zijn vaak boten waarin één persoon roeit en de anderen van het landschap genieten. Die eerste mantelzorger, het zweet stromend van zijn/haar voorhoofd, kan dit vanzelfsprekend nogal oneerlijk vinden, maar iedereen weet ook dat hij of zij de roeispaan er niet bij neer zal neerleggen en de boot niet op de rotsen zal laten lopen.
Om een familiebijeenkomst te beleggen en dan zonder pardon je klachten en bezwaren te uiten tegen de rest van de familie, die zich waarschijnlijk met hand en tand verzet, is niet zo’n goed idee. Het is effectiever om de familieleden individueel, één voor één, te benaderen met kleine verzoeken om hulp. Carol kan haar oudste zus bijvoorbeeld vragen om hun moeder naar de dokter te brengen omdat zij een belangrijke vergadering op haar werk heeft. Ze kan een tante vragen om even boodschappen te doen. Voor familieleden is het moeilijker om nee te zeggen als de taak gemakkelijk uitvoerbaar is. Uiteindelijk kan het zijn dat er een nieuw patroon ontstaat waarbij familieleden, die eerst nergens te bekennen waren, gewend raken om mee te helpen.
Soms proberen familieleden hun gebrek aan betrokkenheid te rechtvaardigen door te zeggen dat de zorgontvanger alleen door de primaire verzorger geholpen wil worden. Dit is meestal nog waar ook, zorgontvangers geven bij zorgtaken als baden en douchen de voorkeur aan degene die ze het meest vertrouwen. Dat betekent niet dat de mantelzorger niet met de zorgontvanger kan praten over het betrekken van andere familieleden bij de zorg. Carol kan bijvoorbeeld tegen haar moeder zeggen dat ze weet dat zij zich het prettigst voelt als Carol voor haar zorgt, maar dat haar andere dochters ook een rol willen spelen. Als de moeder dat begrijpt en rechtstreeks aan haar andere dochters vraagt om haar te helpen, dan zullen ze Carol waarschijnlijk niet meer voortdurend de zwarte piet toespelen.
In de psychologie zeggen we ‘als je de situatie niet kunt veranderen, verander dan je reactie op die situatie’. Als Carols familieleden echt weigeren te veranderen, dan zou ze zich op een bepaald moment geen slachtoffer meer moeten voelen, en zich in plaats daarvan richten op de meer bevredigende aspecten van haar essentiële rol. Misschien zullen haar zussen op een dag met schuldgevoelens zitten omdat ze niet meer voor hun moeder hebben gedaan voordat ze stierf, maar misschien ook niet. Carol weet in elk geval voor haarzelf dat ze haar uiterste best heeft gedaan om te doen wat ze dacht dat goed was.
Geschreven door Barry J. Jacobs, voormalig mantelzorger, klinisch psycholoog en gezinstherapeut.
htpps://www.aarp.org
Dit bericht heeft 0 reacties