Zomer, wind en vroeger – gastblog door Frits Otten

frits3
Foto: Claudia Otten

Frits Otten (1966) schrijft over zijn mantelzorgervaringen met zijn vader (91) die onlangs de diagnose Alzheimer en vasculaire dementie heeft gekregen. Frits woont en werkt in Zurich (Zwitserland) en komt iedere week in het weekend naar Nederland. Periodiek is één van die weekenden gereserveerd voor mantelzorg aan zijn vader.

Sinds het overlijden van mijn moeder, in het voorjaar van 2011, zijn mijn broers en ik ieder weekend bij mijn vader. ‘Geen weekend alleen’ is ons credo, en dus racen wij om de beurt van Arnhem, Bergambacht of Zoetermeer naar het Gelderse Almen. Mijn vader is flink ouder dan mijn moeder, bijna 20 jaar.

Rouwproces

Ferm baant hij zich een weg door het rouwproces en de periode daarna: het grote huis als een levende herinnering aan mijn moeder: zelfs nu is het net of ze zo terug kan komen. Wij laten het zo, het ‘thuis’ van toen gunnen wij hem van harte. In 2013 is het gezichtsvermogen van mijn vader nog minimaal en valt ons op dat hij dingen vergeet: geen punt, plaats het in de context van het ouder worden (bijna 90, toen) en de verklaring is daar.

En toch: de momenten dat ik met hem ben, en dat is altijd van zaterdag naar zondag, valt mij op dat hij hardnekkige, niet te verklaren systemen heeft: de koffiemachine krijgt na ieder kopje koffie een volledige schoonmaak, en het omspoelen gebeurt buiten. ‘Niet op het aanrecht Pappa?’ vraag ik: ‘Nee Frits, dat doe ik altijd zo….’ en dat is dan het einde van de discussie.

Heel erg lekker…

Kerst 2013 een volgend moment: wij hebben met de familie kosten nog moeite gespaard om een geweldige lunch te bereiden. Kinderen rennen door de gang, binnen en buiten. Gezellige gesprekken en ik merk dat mijn vader zich wat afzondert: te druk. Waar wij niet op gerekend hebben is dat ‘Tafeltje Dekje’ een pracht initiatief in de regio zich om klokslag 12 uur meldt: met een fraaie kerstlunch. Wij leggen de mooie doos weg in de serre. De lunch is een feest, en ergens in het gewoel is mijn vader kwijt, of niet: in de serre zit hij gehurkt met de geopende doos van ‘Tafeltje Dekje’ met vork en lepel: hij peuzelt rustig door. ‘Misschien niet een beetje veel Pappa?’ vraag ik met een goedbedoelde lach. ‘Uitstekend Frits, dit is heel erg lekker…’ wij laten hem.

Kort daarna overleg met de huisarts, via de verzorging (Sensire) bereiken haar toch wel verontrustende berichten. Valpartijen, het geheugen dat niet zo best is. Wij wuiven het een beetje weg, want het is toch vooral de leeftijd. Voorjaar 2015: ik rijd met mijn vader naar het Gelre Ziekenhuis in Zutphen, de geheugenpolikliniek, onderzoek naar vergeetachtigheid: drie sessies verdeeld over drie dagen, iedere broer neemt zijn stukje verantwoordelijkheid in de begeleiding, ik bijt het spits af. Voor het eerst zie ik dat mijn vader zich helemaal overgeeft aan mij: hij vertrouwt ons blindelings. Misschien altijd wel, en nu valt het mij voor het eerst op.

Confronterend

Het team in Zutphen is allervriendelijkst: specialisten van verschillende vakgebieden staan klaar om vast te stellen wat er met het geheugen van mijn vader aan de hand is. ‘Dit kan best confronterend zijn’ zegt één van de artsen. Ik kijk naar mijn vader en zeg dat hij zich altijd dapper door onderzoeken heen werkt. ‘Ik bedoel voor u’ gaat de arts verder.

Die zin komt drie maanden later als een mokerslag terug. Het onderzoek in het ziekenhuis is dan afgerond, mijn vader heeft twee vormen van dementie: Alzheimer en vasculaire dementie. Ik spreek met een medewerker van het CIZ: een orgaan dat besluit of mijn vader aan (de) criteria voldoet om opgenomen te worden in een gespecialiseerd verpleeghuis. Ze vraagt mijn vader alledaagse dingen, zoals: ‘Wat hebt u vanmiddag gegeten’? ‘Welke dag van de week is het vandaag’? ‘Kunt u mij zeggen hoe laat het is’? Kundig manoeuvreert mijn vader om de vragen heen, zonder antwoord te geven. Ik maak altijd grapjes bij de ontwijkende antwoorden van mijn vader, en ik kan hem niet helpen.

Paradox

Wij willen het beste voor hem, en de prijs daarvoor is dat hij zijn zelfstandigheid voor een flink deel gaat opgeven: een deels gesloten verpleeghuis, met uitstekende zorg en hij mag straks niet meer alleen naar buiten. Wij gaan hem helpen door zijn vrijheid af te nemen, een vreemde paradox. Buiten complimenteer ik op de menselijke manier waarom de dame van het CIZ haar onderzoek heeft gedaan. Ik zwaai haar uit, en blijf even buiten staan.

De wind ruist door de enorme Lindenbomen die voor het huis staan: de omgeving galmt onze geschiedenis, onze familie en natuurlijk mijn vader. Binnen zit hij op de bank: op de radio klatert Debussy, Berceuse héroïque. ‘Prachtig’ zegt hij, en neemt een slokje koffie. Het gesprek van zojuist is hij alweer vergeten.

almenzwlr

 

Mede oprichter en vaste fotograaf van mantelzorgelijk. Woont en werkt in Amsterdam

Dit bericht heeft 0 reacties

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Back To Top