
Zinnenstebuiten: Roerloos #PSP
Zoals mijn moeder de voorbije zes jaar steeds meer verlamd raakte. Je ziet het dag na dag, voelt onmacht, probeert te helpen in wat je denkt dat ze nodig heeft. Maar hoe het voelt om verlamd te zijn: zo moeilijk om je dat in levenden lijve voor te stellen.
Gisterenavond probeerde ik het – even – maar botste op de grenzen van mijn uithoudingsvermogen. Ik ging in bed liggen en dacht: nu kan ik niet bewegen. Een geruststellende gedachte dat het straks weer over zou zijn. Dat ik in geval van nood kon beslissen weer in beweging te komen.
Mijn handen roerloos naast mijn lichaam. Hoe ergerlijk toen het begon te jeuken. Aan mijn oog. En aan mijn been. Mijn ogen proberen te sluiten voor de jeuk. Maar net daardoor werd hij meer zichtbaar, voelbaar. Toch volhardde ik in bewegingloosheid. De jeuk ontsnapte pas aan mijn aandacht toen ik voelde hoe het kussen niet mijn hele nek ondersteunde. Te laat. Zo was ik zelf gaan liggen en toen had ik zelf beslist dat ik – even – niet meer zou bewegen. Met de beste wil van de wereld kon ik het kussen nu niet goed leggen. Het vragen aan mijn huisgenoot was uitgesloten, mijn moeder spreekt ook geen woord meer. Geen letter. Geen zucht. Ook dat. Nog.
Ik kon alleen maar denken. Aan wat ik zou willen doen nu. Op mijn zij gaan liggen, het kussen wat schuiner, mijn deken omhoog, krullen van troost draaien in mijn haar, in mijn oog wrijven, een slokje water drinken.
Niet zo lang later was ik moe en het moe. Ik zette een punt achter mijn bewegingloze minuten.
Wat een beproeving is het. Niet kunnen bewegen, niet kunnen praten, geen teken geven van wat je wil of nodig hebt. Hoe overgeleverd moet je je voelen. Aan het toeval. Aan de goede of minder goede wil van mensen. Aan de verstaander die genoeg heeft aan geen woord.
Al die jaren hebben we samen met haar stappen achteruit gezet, hebben we geprobeerd oplossingen te bieden voor wat haar armen en benen niet meer deden. Een persoonlijk alarm dat ons optrommelde als ze gevallen was. Haar ’s avonds in bed gaan leggen. Een nachthulp die drie nachten per week bij haar waakte en haar wisselde van zij naar zij. Een Bulgaarse dame dag en nacht in huis. En toen – bijna twee jaar geleden – de verhuis naar het woonzorgcentrum. Waar ze in goede handen is, met haar handen die het begaven. Maar waar je weet dat ze ook vele momenten alleen is en overgeleverd aan haar eigen niet te stoppen stroom van gedachten en gevoelens. Die begaven het niet. Dat zie je aan haar vage glimlach wanneer iemand iets grappigs vertelt. Dat merk je aan haar ogen als ze je ziet. Dat tonen haar tranen als we zeggen dat het huis verkocht zal worden. Ooit.
Binnen een maand is ze weer jarig. Roerloos blaast ze dan in gedachten 76 kaarsjes uit. Krijgt zachte taart uit onze handen. En kijkt met haar eigen ogen naar de zon. Dan valt de schaduw achter haar.
Dit bericht heeft 0 reacties