
Werk en mantelzorg in de sandwichfase #zorgenvooriedereen
Met ma de eendjes voeren of pa helpen aankleden: van de mantelzorgers voelt 14 procent zich overbelast, meldde het CBS half november. 83 procent heeft een baan en een deel ook thuiswonende (vaak puberende!) kinderen. Welkom in de sandwichfase. – Het onderstaande artikel uit het Financieel Dagblad is geschreven door Elfanie Toe Laar. Wij delen het graag, want het staat boordevol persoonlijke ervaringen en waardevolle tips voor mantelzorgers!
‘Haar alzheimer uitte zich vooral in angstaanvallen’, vertelt Jolanda van Dijk (51). Ze werkt vier dagen per week als receptioniste bij technisch dienstverlener Kuijpers in Helmond en toen haar vader drie jaar geleden overleed, merkte ze dat haar moeder achteruitging. ‘Ze belde regelmatig ’s avonds laat op, huilend en totaal in paniek, ik ging er dan vaak maar logeren. In de beginperiode belde ze ook vaak als ik aan het werk was. Dan moest ik afwegen: ga ik er acuut naartoe, of kan ik thuiszorg inschakelen om te gaan kijken? Zo heb ik drie jaar aangeklooid. Ik ben enig kind dus dat vergt best veel, ook omdat ik twee thuiswonende kinderen heb. Mijn dochter had in die tijd problemen op school en een fout vriendje; we hadden erg veel zorgen.’
Sinds de zomer woont Jolanda’s moeder in een verpleeghuis. ‘Dat scheelt’, zucht ze. ‘Nu kom ik echt op bezoek en kan ik lekker gaan zitten met een kopje koffie. Maar het is niet: hiep hoi, ik ben er klaar mee. Ik ga er zo vaak mogelijk naar toe. Deze week ben ik alleen woensdag niet geweest. De verpleging zegt: denk ook aan jezelf Jolanda, maar nu kan ik nog met haar communiceren. Ook al wordt er niet echt meer gesproken.
Hoe gaat het met mij
‘Vaak zijn het de veertigers’, loopbaancoach Birgit Vandermeulen begeleidt veel mantelzorgers (‘Één op de zes werknemers is mantelzorger hè!’). Een groot deel van hen zit in de ‘sandwichfase’. Hun leven lijkt net wat rustiger te worden, de kinderen doppen hun eigen boontjes, maar dan komen de ouders. Volgens Vandermeulen zijn er twee vragen waar de werkende mantelzorger mee aan de slag moet: “Hoe ga ik om met mijn eigen inzetbaarheid” en “Hoe kan ik over mijzelf persoonlijk leiderschap nemen”. ‘Mensen maken geen tijd voor de vraag hoe het met henzelf gaat. Het is belangrijk om dat juist wel te doen want het antwoord kan betekenen dat je besluit om tijdelijk minder te gaan werken of om zorg uit te besteden.’
Diana Monissen (61), voorzitter van de raad van bestuur van het Prinses Máxima Centrum voor kinderoncologie, heeft al een dijk van een carrière als haar ouders zeventien jaar geleden plotseling veel zorg nodig hebben. ‘Mijn vader was hartpatiënt en werd acuut opgenomen in het Academisch Ziekenhuis in Maastricht. Tot zijn dood een halfjaar later, heeft hij daar gelegen. In diezelfde periode merkten we dat mijn moeder achteruit ging. Ze werd verward.’
Monissen heeft zes kinderen die destijds nog allemaal thuis wonen. Ze woont in Bussum en werkt in Amsterdam als bestuursvoorzitter van ggz-instelling Mentrum. Tot haar moeder in 2003 overlijdt, zal ze mantelzorgen. ‘Mijn broer en zijn vrouw woonden in de buurt en vingen ontzettend veel op. Achteraf realiseerde ik me hoe weinig zij in die tijd met vakantie gingen. Mijn man had woensdag- en vrijdagmiddag vrij en we hadden hele goede opvang thuis. Daardoor kon ik gewoon doorgaan met mijn baan. Als ik er nu aan terugdenk, zie ik hoe heftig deze periode was.’
Iedere woensdagmiddag en zondagochtend rijdt Monissen naar Maastricht. In het weekend neemt ze liefst een of twee kinderen mee en vertrekken ze om zes uur ’s ochtends zodat ze bijtijds in het ziekenhuis zijn en ook weer vroeg terug kunnen rijden om thuis samen te koken en te eten. Monissen: ‘Op een dag knalde ik op de A2 bijna achterop een vrachtwagen, zo moe was ik. Later denk je: waarom had ik niet een studentchauffeur ingehuurd? Waarom nam ik überhaupt niet meer maatregelen zodat ik het beter kon bolwerken? Daar sta je in die fase niet bij stil.’
Jolanda van Dijk realiseert zich maar al te goed dat zij nu middenin de mantelzorgfase zit. Had ze dat van tevoren geweten, dan had ze dingen anders aangepakt: ‘Ik ben heel leergierig en was begonnen aan een cursus Guasha, een traditionele Chinese geneeswijze. Ik heb nooit examen gedaan, door gebrek aan tijd. Als ik het over kon doen, zou ik er eerder aan beginnen. Maar als je jong bent, sta je daar natuurlijk niet bij stil.’
‘Op woensdag riepen mijn collega’s vaak: Prettig weekend Rikkie! Maar mijn weekend begon dan nog lang niet.’ Rikkie Plugboer (59), moeder van twee volwassen zonen, werkt als apothekersassistente in het Amsterdamse Ziekenhuis OLVG, locatie Oost en zorgt iedere donderdag voor haar ouders. Moeder (87) leidt sinds 2008 aan alzheimer en woont sinds drie jaar in een verpleeghuis. Vader (88) woont nog op zichzelf, maar heeft ook zorg nodig.Plugboer: ‘Mijn donderdag begint altijd in het zwembad. Ik trek drie kwartier baantjes om me op te laden en daarna rij ik naarBussum.’ In het verpleeghuis is het iedere week weer spannend met welk humeur haar moeder wakker is geworden. ‘Soms is ze boos of bang maar soms heeft ze er zin in. Ze herkent me niet meer, denkt dat ik haar zusje ben of weet wel dat ik Rikkie heet, maar niet dat Rikkie haar dochter is.’Praten gaat niet meer, knuffelen wel. Communicatie op hartniveau noemt Plugboer dat.
Toen haar moeder ziek werd en de zorg steeds meer tijd vergde, lichtte zij haar leidinggevende in. Plugboer: ‘Ik zat niet lekker in mijn vel, moest steeds meer uren zorgen en had flexibiliteit nodig. Mijn leidinggevende zei: als het nodig is, krijg je vrij. Ik sprak er ook over met collega’s en dan merk je hoeveel mensen mantelzorgen.We zijn een klein team en begrijpen elkaar goed, heel fijn is dat.’ Langzaam vond Plugboer een nieuwe balans tussen werk enz org. En ze kreeg een hobby: ‘Mijn man werkt ook hard en daarom besloten we imker te worden. Dan doen we ook nog watsamen.’ Inmiddels hebben ze verschillende bijenkasten in hun woonplaats Huizen, waarvan twee in de achtertuin. De honing verkopen ze, al is dat niet veel. ‘Daar gaat het ook niet om. We vinden een gezonde bijenstand belangrijk en het is leuk werk. Bovendien heb ik het gevoel dat, sinds we dit doen, de tuin een stuk mooier is.’
Werkgever
Plugboer pleit voor meer acceptatie van mantelzorg: ‘Er wordt nooit over gesproken in teambesprekingen, veel mensen houden het voor zichzelf. Ze zijn bang op een zijspoor gezet te worden.’ In een ideale wereld zou een speciale mantelzorg-verlofregeling worden opgenomen in de cao, vindt ze. Maar als lid van vakbond CNV weet Plugboer dat dat er niet in zit: ‘Mantelzorg vinden ze een individuele kwestie.’
Plugboers leidinggevende is apotheker Willem Schornagel. Hij vindt het logisch dat hij rekening houdt met de privésituatie van werknemers: ‘Het maakt mij weinig uit of iemand weg moet om te mantelzorgen of gewoon wat tijd voor zichzelf wil. Als dat nodig is, kijk ik altijd wat mogelijk is.’ Voor Schornagel hoeft er niet vaker over mantelzorgen te worden gesproken. ‘Ik ben daar vrij liberaal in’, zegt hij. ‘Ik wil dat werknemers zich goed voelen, dus als er iets is wat zij nodig hebben, wil ik daarover meedenken. Maar speciale regelingen voor mantelzorgers vind ik niet nodig. Als daar vanuit de overheid wetgeving op wordt bedacht, gaan wij daarin mee. Maar het ziekenhuis heeft hierin geen voortrekkersrol.’
Werknemers hoeven om dezelfde reden dan ook niet bang te zijn dat zij vanwege het mantelzorgen op een zijspoor worden gezet. Schornagel: ‘Voor mij geldt: als je goed werk levert, maakt het mij niet uit wat je privé doet. Ik kijk naar de resultaten en als ik geen problemen zie, zul je mij niet horen klagen.’
Zelf hoeft bestuurder Diana Monissen niet meer te mantelzorgen, maar als werkgever ziet zij hoeveel er wordt gevergd van de mantelzorgers. ‘Natuurlijk hou ik daar rekening mee. Ik ga niet de dagen turven die ze nodig hebben om voor iemand te zorgen want ervaring leert: mensen maken echt geen misbruik van ruimhartig verlof.’ Of mantelzorgverlof moet worden opgenomen in de cao? ‘Ik wou dat het niet hoefde, maar ik vrees dat het wel nodig is.’ Toen onlangs een van Monissens kinderen veel verlof nodig had om te zorgen voor een ziek kind, zag ze de verschillen: ‘In tegenstelling tot de baas van mijn dochter, was de werkgever van mijn schoonzoon heel coulant. Dat gaf hem zoveel rust. Ik vind dus dat de werkgevers zich flexibel moeten opstellen en omdat zij dat niet allemaal uit zichzelf doen, zou het goed zijn als het in de cao wordt opgenomen.’
Tips om op te laden
Telt de dag te weinig uren? Plan slim, dan kan meer, ook tijdens de sandwichfase.
1. Praat:
Bespreek de situatie met je leidinggevende en collega’s.*
2. Evenwicht
Denk na over een goede balans. Focus op de lange termijn: hoe houd ik de zorg, als dat nodig is, nog vijf jaar vol?*
3. Relax
Zorg goed voor jezelf. Het kan heerlijk zijn op het werk om even niet te zorgen, maar je hebt ook ontspanning nodig.
Liesbeth Hoogendijk, directeur mantelzorgvereniging Mezzo
4. Gebruik de techniek!
Skype in plaats van een bezoekje en schakel extra hulp in via de groepsapp.
Diana Monissen, directeur Prinses Máxima Centrum
5. Me-time
Het is essentieel jezelf ‘me-time’ en energiemomenten te gunnen. Schakel je hulptroepen in. Mensen wíllen helpen. Coach Birgit Vandermeulen
Rol van de overheid
De overheid kan mantelzorg stimuleren of ontmoedigen. Pearl Dykstra, hoogleraar Sociologie aan de Erasmus Universiteit, onderscheidt 3 methodes.
1. Supported Familialism
De overheid investeert in mantelzorg met een pgb of betaald verlof. Dykstra: ‘Mensen met kleine banen zullen geld van het pgb kiezen want zij hebben tijd. Je ziet sowieso dat vrouwen en mensen met slechtbetaalde banen meer mantelzorgen. Wil je hun arbeidsmarktkansen vergroten, dan is het slimmer te investeren in verlof.’
2. Defamilialisering
De overheid investeert in hulp van buitenaf, zoals thuishulp. Dykstra: ‘Zo faciliteer je dat iedereen kan zorgen én werken.’
3. Familialism by default
De overheid investeert niet. Dykstra: ‘Zorg komt helemaal voor rekening van naasten. Dit zie je in veel Oost- en Zuid-Europese landen.’
Bron: Financieel Dagblad
Dit bericht heeft 0 reacties