Top 20 – nummer 5: Exclusief interview met Hugo Borst
Nummer 5 van onze zomerserie is voor Hugo Borst. We spraken hem in de lente, het was een fijn interview waarin hij vertelde over de zorg voor zijn moeder, die in een verpleeghuis woont – en over het boek dat hij over haar schreef. Onze lezers hebben dit stuk tienduizenden keren geliked en gedeeld.
Het was niet eens zó moeilijk om hem te pakken te krijgen. Hugo Borst, voetbalkenner, televisiegast en BN’er is namelijk ook mantelzorger. Hij heeft een wekelijkse column in Algemeen Dagblad en regionale kranten, daarin schrijft hij over de zorg voor zijn moeder. En het boek MA, dat daaruit voortkwam, ligt sinds een paar maanden in de winkel. Daar wil Hugo op Mantelzorgelijk graag over vertellen. We zijn immers onder elkaar.
“De gezondheid van mijn moeder wisselt. We komen er elke dag, mijn broer of ik of onze vrouwen. En de ene keer is ze tevreden, maar meestal is ze moe. Gisteren was ik bij haar, toen was ze heel kalm. Meestal haal ik haar uit bed, ze slaapt de helft van de dag. Dan kom ik in de middag en maak ik haar wakker. Ik loop naar haar toe en zeg: “Halloooo moedertje!”. Ze wordt heel helder wakker. Dan slaat ze haar ogen open, ze herkent me nog steeds, en dan fluistert ze. Praten wordt moeilijk voor haar, haar taal gaat hard achteruit. Ze verstaat me wel, maar ze kan niet meer zo goed antwoorden. Ma begrijpt me wel maar ze heeft grote moeite met het zelf woorden kunnen vinden.”
Topwijf
“Haar staat van zijn, die is dus moe. Gisteren was ik er van drie tot vijf, we hadden het heel gezellig. Maar om half vijf was ze op, ze wilde naar bed. Om vijf uur gaan ze altijd eten. Ik dacht nog ‘ze redt het wel tot die tijd’, maar het ging niet meer. Gelukkig was er een prima vrijwilligster bij, echt een topwijf. Die zei: ‘Breng haar maar lekker naar bed. Dan kan ze een uurtje slapen en straks haal ik haar weer op. Dan kan ze nu lekker uitrusten en dan maak ik een apart bordje.’ ”
“Wat ik het meest jammer vind? Dat we niet meer kunnen praten over boeken. Dat deden we altijd, en dat is verloren gegaan. We hadden het ook over onze levens, over wat wij meemaakten en over mijn zoon, haar kleinkind. Het doet pijn dat we niet alles meer kunnen delen.”
Hulpeloosheid en zwijgen
“De band met mijn moeder is nog steeds heel goed. Ze zegt het ook vaak tegen me: ‘Ik ben zo gelukkig dat jullie er zijn.’ Er is nog steeds wederkerigheid. Ik zie natuurlijk hoe dat bij anderen gaat. Zonen en dochters gaan bij hun ouders op bezoek in het verpleeghuis, en daar is nauwelijks meer interactie. Alleen maar hulpeloosheid en zwijgen. Ik vind het altijd gezellig om naar mijn moeder te gaan. En we hebben geluk: het is dichtbij, ze zit er goed, er zijn meerdere mantelzorgers, mijn broer en zijn vrouw, ik en mijn vrouw. We kunnen de taken verdelen.”
“Helaas merken we wel dat de zorg steeds soberder wordt. Van de week was ik op bezoek, toen was er een uur lang alleen een stagiaire in de woongroep. Het liep even mis, de ervaren krachten waren in bespreking, eentje moest er eerder naar huis. En dan zie je dat er een hele periode niemand is, die kan handelen als het echt misgaat.”
“Alles wordt kariger. Begrijp me niet verkeerd, de meiden die daar werken zijn zeer deskundig en doen heel veel werk. Ze werken vrijwillig langer, ze zeggen zelf: we blijven, we willen de mensen goed achterlaten en overdragen. Maar er wordt beknibbeld. Het personeel is goed, maar er is een gebrek aan mensen. En daar zeg of schrijf ik dan wat over.”
Uit liefde
“Pas was er een bijeenkomst van de cliëntenraad van ma’s verpleeghuis. Daar zat een zaal vol boze mantelzorgers. De cliëntenraad had er veertig verwacht, er kwamen er honderd. En wie niet kon komen, had zijn klachten op papier gezet. De locatiemanager kreeg alle ellende over zich heen. Ze hebben beloofd dat er wat zou veranderen, dat de ergste maatregelen worden teruggedraaid. Er wordt zo veel personeel wegbezuinigd. We gaan het zien.”
“Natuurlijk zijn er fantastische vrijwilligers en dat scheelt een jas. Maar zorg, en mantelzorg, kun je niet afdwingen. Het werkt alleen als het uit liefde komt.”
Taboetje
“Het boek MA, dat vindt zijn weg, het gaat heel goed. Het kwam binnen op één en heeft heel lang in de top vijf gestaan. Volgende week komt er weer een radiospot op Radio 2. Het is de bedoeling dat het heel lang in de winkel blijft liggen. Het hielp natuurlijk dat ik bij DWDD kan aanschuiven. Dat ik bij Omroep Max zat. Door wat ik doe is de publiciteit gegarandeerd.”
“MA is door de lezers heel dankbaar ontvangen. Ik krijg zulke warme reacties op straat, in de mail, in handgeschreven brieven. Mensen zeggen: ‘Het is precies of ik mijn eigen verhaal lees’. En dat is het. Mantelzorgers willen graag een praatje maken met een lotgenoot. Het is zwaar, maar je klaagt niet over iets dat zo logisch is. Dat is ook een reden waarom mensen het boek graag lezen. Ik zeg waar het op staat, en zeggen dat mantelzorg heel zwaar is, daar rust toch nog een taboetje op.”
Stel dat ze negentig wordt
“Natuurlijk weet ik dat de volgende fase in moeders gezondheid eraan komt. In mijn ogen zijn er drie opties. Een, ze wordt op een dag niet meer wakker. Dat is eigenlijk waar we op hopen. Dat ze stilletjes wegglijdt. Twee, ze valt en breekt haar heup. Dan ga je dat hele traject in, tot en met de doorligwonden. Het zou vreselijk zijn, maar we houden er rekening mee. Of drie, ze gaat door en gaat hier heel erg oud worden. Stel dat ze hier negentig wordt. Dan gaat de ziekte ook verder. Dan herkent ze me straks niet meer. Dat zou ik heel erg verdrietig vinden. Als ik niet meer met haar kon praten, zou ik dat als een enorm verlies zien. Natuurlijk komt er weer iets anders voor in de plaats. De aanrakingen, een arm om haar schouder. Dat hebben we nu ook al, maar dan nog meer. Maar dat zou me toch enorm veel verdriet doen.”
“Wat mijn moeder op dit moment het liefst doet, is slapen. Slapen staat op plaats één, twee en drie. Zingen vindt ze ook leuk. En filmpjes kijken van haar achterkleinkind. Ze komt ook vaak op bezoek, dat vindt ma enig. Gelukkig is het een makkelijk kind, we reiken haar zo de hele afdeling rond.”
Niet zo ver laten komen
“75 procent van de tijd is ma tevreden. Dan heeft ze het goed. Maar een kwart van de tijd zie ik onrust in haar ogen. Verbazing, soms ook desoriëntatie.”
“Mijn eigen kijk op dood en euthanasie is wel veranderd. Ik weet zeker dat ik het niet zo ver wil laten komen als het punt waar mijn moeder nu is. Ik wil er eerder tussenuit knijpen. Maar ik besef dat het heel moeilijk is. Het betekent dat je de moed moet hebben om jezelf vlak na de diagnose, als het nog redelijk met je gaat, zogezegd ‘op te heffen’. Ik denk er veel over na. Ik ga een wilsverklaring tekenen. En dan niet vergeten om hem ook bij de huisarts te actualiseren.”
“Mijn moeder had een wilsverklaring, die waren we nog kwijt, gelukkig heeft mijn broer hem gevonden. Binnenkort gaan mijn broer en ik met de arts van het verpleeghuis praten. We willen beslist niet dat ma een lijdensweg tegemoet gaat.”
[…] verscheen het boek ‘Ma’ van Hugo Borst en wij hebben hem daar destijds al over mogen interviewen. Hugo schreef met ‘Ma’ een liefdevol en prachtig portret over zijn moeder, die aan […]