
Sneeuwpret – ingezonden mail van Janny
Op een enkele sneeuwbui na ben ik zonder problemen weer veilig thuis gearriveerd, na een verdrietige week op een plek 200 km van mijn huis. Een week, waarin mijn vader is overleden en begraven. Ik vertrok in de ochtend vanuit een leeg huis. Het huis van mijn vader. Flink als ik ben trek ik mij van de emoties die zich opdringen niets aan. Er is genoeg te doen. Maar vandaag moet ik weer naar huis en ik maak een tussenstop om mijn altijd vrolijke hond op te halen. Hij heeft gelogeerd bij een lief gezin en is blij me weer te zien. Met hond kom ik thuis in wederom een leeg huis. Dat is zo sinds bijna een jaar. Een jaar dat begon met de opname in een verpleeghuis van mijn man.
Ik pak mijn spullen uit, bekijk de condoleance kaarten – er zitten hele mooie teksten bij- en maak me klaar om mijn man te bezoeken. Als ik de straat oprij stuit ik op een blokkade. Het is een blokkade van sneeuwbulten in de vorm van omgekeerde emmers, die kinderen er hebben neergezet. Ik draai mijn raampje open en zeg vriendelijk dat ik er wel door moet. Ergens brult een man iets over omrijden. Dat doe ik niet. Twee sneeuwbulten sneuvelen dan ook onder mijn autobanden.
In het verpleeghuis aangekomen leg ik voor de vierde keer uit dat mijn vader niet ziek is maar overleden en dat ook al een week. Het dringt niet door. Mijn man wil weten waar zijn scheerapparaat is gebleven. Het lag altijd in de kast, maar nu niet meer en hij heeft het nu nodig. Het is tenslotte middag. Geduldig leg ik uit dat het in een gesloten la ligt. Ter voorkoming van zoekraken en dergelijke.
Tijdens mijn bezoekje aan mijn man ontvang ik een app van de buurvrouw. Er zit een foto bij van de ‘blokkade’ in de straat door middel van sneeuwemmers. De blokkade is inmiddels drie rijen dik en twee emmers hoog. Het goedbedoelde onderschrijft bij de foto is ‘misschien kun je straks even omrijden, want de kinderen in de straat hebben veel plezier’. Het woord ‘plezier’ komt snoeihard binnen. Ineens voel ik een enorme boosheid en frustratie in mij opkomen. Ik heb niks tegen sneeuwpret, maar wel als ik net mijn vader heb begraven, in een leeg huis thuiskom, na uit een ander leeg huis te zijn vertrokken en bij een echtgenoot zit, waar mijn verslag van de uitvaart van een dag eerder, vervliegt terwijl ik de woorden uitspreek. Ik weet niet meer wat ik moet denken of voelen. Na de was verzameld te hebben rij ik terug naar huis en ik rij inderdaad om. Ik doe de gordijnen dicht. Met deze sneeuwpret wil ik niets meer te maken hebben.
Janny
Dit bericht heeft 0 reacties