
Schrijven houdt me op de been
Ik had het gevoel dat ik een beetje gek aan het worden was. Ik functioneerde, maar daar was dan ook alles mee gezegd. Elke ochtend stond ik op, hielp mijn moeder uit bed en zorgde dat ze klaar was voor de nieuwe dag. We ontbeten samen, min of meer. Ik probeerde haar te voeden terwijl ik de dingen die ik die dag nodig had bij elkaar zocht. Ik zet dingen weg, zij verplaatst ze. De dokter zegt daarover dat ze op dat moment het gevoel heeft dat ze iets doet, dat ze nuttig bezig is, maar de dokter weet waar zijn sleutels zijn. Je leert omgaan met dat soort dingen en nu zorg ik dus dat ik mijn sleutels en portemonnee altijd bij me draag.
Ik breng mijn moeder naar de dagbesteding. Ik ga naar mijn werk. Ik eet meestal aan mijn bureau terwijl ik aan de telefoon ben, in de wacht gezet door een verzekeringsmaatschappij, dokterspraktijk of een andere instantie die met mijn moeders leven heeft te maken. Daarnaast heb ik mijn eigen dingen te doen.
Ik vertrek stipt om vijf uur om boodschappen te doen voor ik mijn moeder weer ophaal. Zij mag dan niet weten hoe laat het is maar het verzorgend personeel weet dat wel, en zij stellen het niet op prijs als ik te laat ben omdat mijn lunchpauze te kort is om alles gedaan te krijgen. De rest van de avond doe ik alle andere dingen die er gedaan moet worden terwijl ik met haar praat, en betrek haar bij wat ik doe zodat ze geen gekke dingen doet.
Ik ben dankbaar voor de televisie, en ik ben blij dat mensen geen oordeel vellen over ouderen die urenlang televisie zitten kijken, zoals ze vaak doen als het om kinderen gaat. Natuurlijk hebben ouders ook een sociaal leven, daarom zijn er speelafspraken voor kinderen bij hun vriendjes, evenementen op school, in de bieb, op de sportclub. De meesten van ons hebben ouders, maar we lijden allemaal alleen onder de zorg voor hen als ze ouder zijn. Over die zorg worden echt geen grapjes gemaakt onder het genot van een glas wijn op het verjaardagsfeest van iemand die 84 is, zoals dat wel vaak gebeurt op de verjaardagsfeestjes van jonge kinderen.
Ik wist dat het te veel voor me was toen ik er gewoon dingen uit ging flappen. Als een kassière vroeg hoe het met me ging, zuchtte ik melodramatisch en flapte ik er iets droevigs uit, iets dat vaak ook veel te privé was. Collega’s vroegen naar mijn moeder als we bij het kopieerapparaat stonden te wachten en dan begon ik een vijf minuten durende monoloog over de onbenullige details van mijn leven.
Maanden van verveling en frustratie zonder een eind in zicht behalve de dood, waarvan je je altijd bewust bent, is geen materiaal voor een goeie informele babbel maar ik had die vijf of tien minuten conversatie zo hard nodig. Ik had mensen nodig om te voorkomen dat ik gek zou worden en in een kluizenaar zou veranderen. Ik had mensen nodig zodat ik me ook een mens bleef voelen, om het vol te houden en mijn baan te behouden. Ik moest iets doen om te kunnen kletsen en een momentje van het normale leven te genieten, in plaats van dingen te zeggen die me alleen maar meer vervreemden van het dagelijks leven en waarmee ik mezelf eigenlijk in verlegenheid bracht.
Ik wist dit al een hele tijd maar een oplossing vinden was niet zo eenvoudig.
Op een gegeven moment zocht ik naar iets dat mijn moeder had ‘opgeborgen’ en ik kwam een oud, ongebruikt dagboek tegen. Ik sloeg het open en begon gewoon te schrijven. Wat er toen gebeurde: ik kon niet stoppen met schrijven. Ik had zoveel in me, het leek wel of ik overkookte. Al die momenten met alle emoties die ze naar boven brachten, alsof ze daar altijd gewacht hadden tot ik ze eruit liet en ze kon ontwarren. Allerlei verwachtingen en angsten en vreemde, ongemakkelijke emoties kwamen naar boven, dingen waarvan ik niet eens wist dat ik ze ergens in me had.
Ik kwam erachter dat het schrijven een ander groot voordeel had: mijn moeder onderbreekt me niet voortdurend als ik zit te schrijven! Meestal geeft ze me op m’n kop als ik even vijf minuten ga zitten en geeft me meteen iets te doen. Ze beseft niet dat ik de hele dag heb gewerkt, net voor haar heb gekookt, haar in bad heb gedaan en daarna de badkamer heb schoongemaakt. Alles dat zij ziet is dat ik zit, en in haar hoofd dus niks doe. Als ik dan niet doe wat ze zegt of vraagt, creëert ze met opzet een soort noodsituatie. Daarom blijf ik meestal op mijn benen, ik blijf in beweging. Rust, wat is dat?
Maar als ik aan tafel zit en de rekeningen afhandel, laat ze me met rust. Hetzelfde geldt voor schrijven. Om wat voor reden dan ook laat ze me met rust als ik schrijf, tevreden omdat ik mijn ‘huiswerk’ doe. Lezen is een ander verhaal, dat is absoluut niet toegestaan.
Dit is de manier waarop ik rust vind. Schrijven. Alles eruit gooien en genieten van een kwartier of een uurtje normaal leven.
Als collega’s nu een praatje maken, hebben we een normaal gesprek en dat is het hoogtepunt van mijn dag, elke dag.
Sam Eigen
Dit bericht heeft 0 reacties