Projectjes

Zijn bloeduitslag is gelukkig ook goed.

Wel heeft hij weer een epileptische aanval gehad, dicht op de vorige.

Op donderdagmiddag zorg ik ervoor dat ik vroeg bij hem ben, in verband met fysio en zwemmen daarna, want vorige keren zat hij dan net op het toilet en stond ik een half uur op de gang te wachten.

Eigenlijk kan ik deze dag net zo goed wegblijven, want qua tijd is het amper de moeite, maar ja, ik heb hem dan toch nog even gezien en ik neem altijd wat boodschapjes voor hem mee.

Tot mijn verbazing zit hij in de huiskamer bij het raam, in de transferrolstoel, om 13.15u.

Ik loop de zorg coördinator tegen het lijf,  die aan mij vraagt: “Hij moet toch zo met de taxi mee naar het zwembad?”

Ik weet dat het voor hen lastig is, de drukke agenda van mijn eega, met daarin ook nog weleens de nodige wisselingen, maar zo moeilijk is het toch niet om in de agenda te kijken?

(Goed) erin gekeken heeft ze blijkbaar niet, wel verkeerd gedacht.

Voor de zoveelste keer bedenk ik mij dat het maar goed is dat ik er vaak ben.

Zijn broek is ook nat, waarvan verpleging tegen hem had gezegd dat het niet zo erg was, hoor ik van hem.

O nee? Niet zo erg? Dus niks eraan doen?

Lekker makkelijk. Zeker tegen het eind van haar dienst?

Ik vind het wel erg genoeg.

Mijn eega vond dat ook, maar ja, als verpleging “nee” zegt, wat kan hij daar dan nog mee?

Ik accepteer dit niet en ga een andere verpleegkundige zoeken waar ik mijn beklag doe over de situatie, en gelukkig is zij het met mij eens dat dit inderdaad te erg is, en ze gaat hem verschonen.

Ik vraag haar dit bij de zorg coördinator te melden, en ze zegt dat ze dit zal doen.

Of het werkelijk gebeurt is de vraag, maar ik denk het wel, in dit geval.

Mijn eega gaat na de verschoning terug in de elektrische rolstoel en wordt aangemeld voor de fysiotherapie, waarvoor hij eerst was afgemeld vanwege het zwemmen..

Ik maak nog maar eens een briefje met dagen en tijden voor de zorg coördinator en overhandig haar dit stilzwijgend, maar de boodschap is wel duidelijk.

zij accepteert het zwijgend.

De volgende dag op de werkplaats blijkt dat één van de begeleiders een speciaal schuurblokje voor hem heeft gemaakt, zodat zijn linkerhand ook mee kan doen, nadat hij een keer had gezien dat mijn eega met zijn linkerhand wilde schuren, alleen kwam zijn linkerhand niet in beweging en kwam er dus ook niets van het schuren terecht.

Mijn eega had gezegd dat hij zijn linkerhand ook wilde gebruiken, en de begeleider bedacht deze oplossing.

Dit zijn de mooie momentjes, als ik merk dat begeleiding hem als uitgangspunt neemt en hem tegemoet komt in zijn wensen, kijkt naar mogelijkheden, in plaats van dat hem “nee” wordt verkocht, omdat het niet in het systeem past.

Een gewillig “schaap” is mijn eega niet en hij moet vaak knokken voor wat hij wil, met hulp daarbij van mijn kant, indien nodig.

Maandag belt hij mij omdat ik hem moet helpen met een “prothese”.

Ik ben inmiddels bekend met het onderwerp, want hij heeft het er vaker over gehad, en hij bedoelt daarmee een brace voor zijn linkerbeen en voet, voor in het zwembad, zodat hij zijn been beter kan gebruiken met lopen.

Hij heeft dat gezien bij een andere zwemmer.

Mijn eega wilde één en ander bespreken met de zorg coördinator, maar hij wist haar naam niet, meldt vervolgens bij de huiskamerdienst dat hij haar wil spreken, wat het verkeerde aanspreekpunt hiervoor is, maar dat weet hij niet, krijgt dan van hun de vraag waarom hij haar wil spreken, wat het voor hem zo ingewikkeld maakt, dat hij het opgeeft, en vervolgens bij mij aanklopt voor hulp.

Hij wil nu dat ik het aan de zorg coördinator vraag.

Ik zeg tegen hem dat het mij het handigst lijkt om dit met de fysiotherapeut te bespreken, want zij gaat hierover.

Om de één of andere reden ziet hij dit niet zitten, en hij wil het daarom met de zorg coördinator bespreken, maar eigenlijk wil hij dat ik dit doe.

Ik voel mij voor het karretje gespannen, en zeg dat hij dit heel goed zelf kan, en als hij er niet uitkomt dan spring ik wel bij.

Daarop beëindigt hij boos het gesprek, omdat ik naar zijn zin te weinig enthousiast ben om hem hierbij te helpen.

Ik word soms inderdaad weleens moe van zijn “projectjes” uit een onuitputtelijke “doos”: hij is altijd wel ergens mee bezig, en dat kan variëren van onderwerp, zoals een sieraad, speciale kleding, planten, hulpmiddelen, vakanties, van alles, en het is nooit “klaar”.

Hij verzint het en ik ben nodig bij de uitvoering ervan.

Van de ene kant weet hij dat ik het al druk genoeg heb, dat zegt hij ook regelmatig, maar van de andere kant weegt zijn eigenbelang toch het zwaarst.

Ik besef echter ook zijn afhankelijke positie en stuur daarom de zorg coördinator maar een mailtje hierover zodat zij ervan afweet en ook dat als hij het woord “prothese” zou gebruiken, hij het over een brace heeft, want zij begrijpt hem niet altijd.

Mayke de Vries is na een carrière in de zorgsector nu vooral mantelzorger voor haar partner, die helaas na een grote hersenbloeding in oktober 2019 in een zorginstelling kwam te wonen. Zij schrijft op Mantelzorgelijk over de veranderingen in hun leven.

Dit bericht heeft 0 reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Back To Top