Over ontkenning

Nadat mijn opa een zware hersenbloeding had op zijn tachtigste, was zijn geest op merkwaardige wijze veranderd. Als we hem opzochten zaten mijn broer en ik naast hem, en vertelde hij ons onsamenhangende verhalen over hoe hij de avond daarvoor tegen Muhammad Ali had gebokst en van hem had gewonnen. Dit was vreemd en beangstigend, maar eigenlijk vond ik mijn oma’s reactie nog veel vreemder. Ze observeerde dit tafereel, haar kleinzoons die naar hun geliefde opa zaten te luisteren, met een brede lach op haar gezicht. Hoorde ze dan niet wat een bizarre dingen haar man zei? Of koos ze ervoor om zijn overduidelijke verwarring te ontkennen?

Terugkijkend op die bezoekjes tientallen jaren later, ben ik er zeker van dat mijn oma een vorm van ontkenning gebruikte om met de situatie om te kunnen gaan. Veel patiënten en mantelzorgers doen dit. Niet dat ze zichzelf voorhield dat hij die hersenbloeding nooit had gehad of dat het geen verandering had veroorzaakt, maar ze minimaliseerde haar erkenning van wat het werkelijk had veroorzaakt en hield zichzelf voor alleen liefde te zien in zijn verbijsterende verhalen, in plaats van onsamenhangendheid.

Als een manier om ermee om te gaan heeft ontkenning een gemengde reputatie. Psychologen zien het als een manier van zelfbehoud die de ontkenner ervan weerhoudt om emotioneel overweldigd te raken door de ziekte, de handicap en andere moeilijke omstandigheden. Volwassen kinderen die zich verantwoordelijk voelen voor het welzijn van hun ouders zien dit echter vaak als een ijdele hoop die gevaarlijk kan zijn. In het bijzonder als de ouder(s) bijvoorbeeld blijven volhouden dat ze willen blijven autorijden terwijl dat waarschijnlijk niet meer veilig is of als ze weigeren om hun bed naar de benedenverdieping te verhuizen terwijl ze het risico lopen om van de trap te vallen. Sterker nog, een van de meest onbarmhartige dingen die gefrustreerde zorgprofessionals tegen elkaar zeggen over koppige patiënten en familieleden die hun klinische aanbevelingen niet willen opvolgen is dat ze het ‘ontkennen’, en dus de realiteit niet onder ogen willen zien.

Wanneer zijn ontkenning en minimalisering hulpvaardige technieken voor mantelzorgers? En hoe moet je omgaan met ontkenning die lijkt op een destructieve weigering om verandering te accepteren?

Respecteer (voorlopig) het goede dat uit ontkenning kan voortkomen. De meeste patiënten en mantelzorgers die een medische crisis bagatelliseren doen niet alsof. Ze gaan zo goed mogelijk met een slechte situatie om, zonder het panische gevoel te hebben dat ze geen controle meer hebben over hun levens. In deze gevallen zal het bagatelliseren van toekomstige rampspoed hen niet in een valse veiligheid wiegen maar hen in plaats daarvan net voldoende beschermen om vertrouwen en hoop te behouden om te blijven vechten.

Erkenning van de cognitieve achteruitgang van mijn opa zou alleen geleid hebben tot een gealarmeerde, gedemoraliseerde en waarschijnlijk depressieve oma. Door haar man echter te blijven zien als dezelfde oude, vertrouwde, uitdagende gesprekspartner die hij altijd was geweest, werd ze getroost door het idee dat hij nog steeds gedeeltelijk zichzelf was en dat hun liefdevolle relatie niet was veranderd.

Forceer geen confrontatie. Soms proberen artsen en familieleden die ontkenning in de kiem te smoren door de persoon te forceren de situatie onder ogen te zien. Dit leidt vaak tot een van deze twee reacties: de mantelzorger, plotseling ontnomen van alle illusie, vervalt in totale moedeloosheid of vermijdt alles waar ze niet klaar voor is, door degene die haar daarmee confronteert ronduit te negeren. Met deze reacties wordt niets bereikt, ze zorgen alleen voor een deuk in het moreel.

Een betere strategie is om na verloop van de tijd voorzichtige “stel dat…” vragen te stellen, waardoor de mantelzorger geleidelijk begint te denken aan de uitdagingen die hem of haar te wachten staan en hoe daarmee te worstelen. Zo had ik mijn oma bijvoorbeeld kunnen vragen, “stel dat opa zo in de war raakt dat hij zelf geen beslissingen meer kan nemen, wat zou je dan doen?” Ze zou me irritant kunnen vinden en de vraag negeren of afdoen als hypothetisch. Toch zou ze door zo’n vraag waarschijnlijk gaan nadenken over wat de mogelijkheden zijn. Hoe ze er bijvoorbeeld voor kan zorgen dat er altijd iemand bij hem is, dat ze alle beslissingen die hij moet maken eerst met hem zou bespreken of dat ze zelfs alle beslissingen voor hem zou moeten maken.

Zoek een middenweg voor dingen die afgehandeld kunnen en moeten worden. De meesten van ons zijn niet zó ongevoelig en zó realistisch dat we onmiddellijk gereed zijn om te kampen met alles dat de mantelzorg op ons bord gooit. We confronteren ons met de harde realiteit op het moment dat we dat psychologisch aankunnen. Met een vorm van ontkenning kunnen we zelfs het verleden levend houden: in mijn oma’s ogen was mijn opa alles dat hij altijd was tot de dag dat hij stierf, ongeacht hoeveel denkbeeldige bokswedstrijden hij ook had gewonnen. Mijn mooie en warme herinnering aan mijn opa en oma, genietend van elkaars gezelschap zoals het altijd was, is daardoor altijd volledig in tact gebleven en daar ben ik mijn oma dankbaar voor.

Bron: http://www.aarp.org

is vertaalster, musicus en werkt als taalcoach voor Rosetta Stone. Ze woont en werkt in Florida, in de Verenigde Staten.

Dit bericht heeft 0 reacties

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Back To Top