Opluchting (en schuldgevoel) als de zorg eindigt
“Aan het eind was het zo moeilijk om bij mijn man te zijn. Het was een opluchting toen hij uiteindelijk stierf,” bekent een 80-jarige vrouw, een maand nadat haar man uiteindelijk bezweek aan een zich langzaam verspreidende longkanker.
Dan voegt ze er met een geteisterde blik aan toe: “Ik vind het vreselijk dat ik me opgelucht voel. Alsof ik wilde dat hij dood zou gaan, maar dat was helemaal niet zo!” Ze pauzeert even, en zegt dan zachtjes “niet echt.”
Haar woorden weerspiegelen de lastige mix van gevoelens – voornamelijk verdrietig, soms boos, maar een beetje opgelucht – waarmee veel mantelzorgers worstelen als de zorgontvanger overlijdt, en de zorg plotseling ophoudt.
De opluchting is echt. Er zijn maar weinig mantelzorgers die het missen om altijd op hun qui-vive te moeten zijn, wachtend op de volgende schreeuw midden in de nacht, een val of een ander medisch noodgeval. Er zijn er maar weinig die het missen om iemand die ze liefhebben te zien lijden, en daar geen oplossing voor kunnen bieden. Als de zorgontvanger sterft, ontstaat er meer vrijheid en vrije tijd om met bijvoorbeeld (klein)kinderen of goeie vrienden door te brengen. Vrije uren waarin je je helemaal in een boek kunt verdiepen of ontspannen kunt koffieleuten.
De meeste mantelzorgers schreeuwen deze nieuw verworven vrijheid echter niet van de daken, uit angst zich schuldig te voelen of om verkeerd begrepen te worden. Op het moment dat zij zichzelf een schouderklopje zouden moeten geven voor het goede werk dat ze hebben verricht, kwellen ze zichzelf vanwege de opluchting die ze voelen. Erger nog, soms denken ze dat ze bewust of onbewust wensten dat hun familielid zou sterven, en dat die wens een soort toverkracht had waardoor het overlijden op de één of andere manier bespoedigd werd. Door dit soort gevoelens kan het langer duren om van constante zorgverlening naar een minder stressvol leven over te schakelen.
Het is moeilijk een oplossing te vinden voor de tegenstrijdige emoties aan het eind van de zorgverlening. Hier zijn echter wat ideeën om het schuldgevoel dat vaak ontstaat te verlichten.
Opluchting is verdiend
Mantelzorgen is niet alleen vermoeiend, vooral als het maanden of jaren doorgaat, maar het houdt mantelzorgers ook van andere bezigheden af. Ze leven voortdurend onder spanning, en vergelijken hoe ze waren en hoe ze hun dagen doorbrachten met de persoon die ze nu zijn en de plichten die ze nu vervullen. Als die plichten dan wegvallen, kan die constante spanning afnemen omdat ze dan ineens kunnen overwegen om de activiteiten en rollen, die ze zo lang opzij hebben gezet, te hervatten.
Opluchting is normaal
Wanneer een mantelzorger accepteert dat het hebben van negatieve gevoelens over mantelzorgen (niet over de zorgontvanger) normaal is en iets dat te verwachten valt, kan hij of zij waarschijnlijk beter met dat gevoel van opluchting omgaan. Zelfacceptatie – voor het feit dat je al het mogelijke hebt gedaan onder die moeilijke omstandigheden, en omdat het toegestaan is om daar wat voor emoties dan ook bij te voelen – is de beste buffer tegen schuldgevoel. Dat betekent ook dat je moet accepteren dat het normaal is om tegenstrijdige gevoelens te hebben als de zorg eindigt.
Opluchting is niet vergeten
Opluchting voelen als de zorg eindigt, betekent niet dat de mantelzorger een groot feest wil geven om de afgelopen maanden of jaren uit zijn geheugen te wissen. Hij of zij kan met plezier terugdenken aan de tijd die hij heeft doorgebracht met de zorgontvanger, zelfs als hij onverbloemd blij is dat de dagelijkse sleur van het (ver)zorgen voorbij is. Sommige zorgverleners zullen proberen om het hele leven (niet alleen de laatste jaren van ziekte) van de zorgontvanger te eren, door naar hogere doelen te zoeken en te genieten van het leven. Een mantelzorgster die jaren voor haar man had gezorgd zei: “Ik weet dat hij zou willen dat ik me weer ga bezighouden met vrijwilligerswerk, zoals ik daarvoor al deed.”
Opluchting is niet betreuren
Als mantelzorgers blij zijn dat hun rol is voltooid, betekent dit niet dat zij er spijt van hebben dat ze er ooit voor gekozen hebben om hun tijd te besteden aan het verzorgen van een dierbare. Integendeel, het betekent dat ze blij zijn dat ze de finish van een slopende marathon hebben bereikt, waarvan ze van te voren niet wisten of ze daar wel de moed en het doorzettingsvermogen voor hadden. Het is niet alleen opluchting dat de race voorbij is, het is ook trots omdat ze die race, die belofte, helemaal tot het eind aan toe hebben kunnen waarmaken.
Geschreven door klinisch psycholoog en gezinstherapeut Barry J. Jacobs.
Dit bericht heeft 0 reacties