
Omgaan met ‘moeilijke gevoelens’ na de zorg
Mijn psychotherapie cliënt Lydia zorgde jarenlang voor haar moeder die aan vergevorderde hart- en vaatziekten leed. Toen haar moeder plotseling stierf aan hartfalen, was ze geschokt en verwoest. Lydia’s verdriet voelde zo overweldigend voor haar dat ze probeerde haar emoties volledig af te sluiten zodat ze zich beter kon beheersen. Terwijl haar zussen luid snikten tijdens de begrafenis van hun moeder, staarde Lydia wezenloos naar de kist, zonder tranen.
Een andere cliënt, Bert, ging heel anders om met de dood van een zorgontvanger. Toen zijn vrouw op 50-jarige leeftijd stierf na een lang gevecht met uitgezaaide eierstokkanker, voelde hij zich ongelooflijk schuldig dat hij haar niet had kunnen redden. Soms gaf hij zichzelf de schuld van haar dood, omdat hij in het begin van hun huwelijk had gerookt en dacht dat dat haar kanker had kunnen veroorzaken. Op andere momenten geloofde hij dat hij haar niet naar de juiste artsen had gebracht. Daarna trok hij zich terug van alle familieleden en vrienden en zei dat hij het niet verdiende om gelukkig te zijn omdat zij geen kans meer had op geluk.
Zoals de meeste voormalige mantelzorgers hadden Lydia en Bert hard gewerkt om voor hun dierbaren te zorgen en waren ze ontdaan over hun dood. Maar de manier waarop ze met hun verdriet omgingen, verergerde hun emotionele pijn en die van hun familie. Lydia’s zussen waren boos op haar omdat ze zo gevoelloos leek. De zonen van Bert waren gefrustreerd dat hun vader zichzelf nodeloos de schuld gaf van alles en zich van hen distantieerde. Ze hadden al één ouder verloren en wilden de andere niet ook verliezen.
Toen de Zwitsers-Amerikaanse psychiater Elisabeth Kübler-Ross in haar populaire boeken, waaronder “Over rouw’ schreef over vijf stadia van rouw (ontkenning, woede, onderhandelen, depressie, aanvaarding), beschreef zij een reeks emotionele reacties die mogelijk in de loop van de tijd kunnen optreden. Ze schreef niet over hoe mensen moeten rouwen. Tegenwoordig geloven de meeste professionals in de geestelijke gezondheidszorg dat er een breed scala aan normale, te verwachten reacties op rouw is. Om het maar simpel te zeggen, verschillende individuen hebben verschillende rouwstijlen. Elke stijl heeft zijn voor- en nadelen als het gaat om de rouwende te helpen met het omgaan met de ‘moeilijke gevoelens’ van verdriet, angst en woede om uiteindelijk het stadium van aanvaarding te bereiken dat Kübler-Ross zag als de laatste fase van rouw.
Voor mantelzorgers lijken sommige rouwstijlen echter nuttiger dan andere. Door zich emotioneel af te sluiten kon Lydia de rouw niet vermijden; het vertraagde en verlengde de duur van haar intense rouw. Zichzelf streng berispen hielp Bert niet om zich uiteindelijk aan te passen aan de dood van zijn vrouw.
Zijn er betere manieren om te rouwen als mantelzorger? Hier zijn wat ideeën:
Vecht niet tegen de gevoelens
De mens is er sinds de evolutie op ingesteld om emoties te voelen onder bepaalde omstandigheden, zoals verliefdheid, bedreiging en verlies. Deze emoties hebben bijgedragen tot het overleven van onze soort, door ons aan te sporen onszelf te beschermen en troost te zoeken bij anderen. Het druist tegen onze basisprincipes in als mantelzorgers hun emoties na de dood van zorgontvangers beschouwen als tekenen van zwakte, of een belemmering om verder te gaan met het leven. Zorg verlenen is liefde in daden omzetten. Als mantelzorgers uiteindelijk hun dierbaren verliezen, komt het verdriet vanzelf.
Heb vertrouwen in het proces
Zoals het model van Kübler-Ross suggereert, heelt de tijd daadwerkelijk alle wonden en meestal, na verloop van tijd, veranderen de gevoelens van rouwenden. Mantelzorgers kijken terug op de zorg en koesteren de herinnering aan hun dierbare zonder de intense pijn die ze onmiddellijk na het verlies voelden. Dit proces duurt vaak langer dan de mantelzorger zou willen – vaak een tot twee jaar. Mantelzorgers kunnen er echter op vertrouwen dat, als ze zichzelf toestaan te voelen en steun zoeken bij anderen voor hun verlies, ook zij een punt kunnen bereiken waarop ze het verdriet kunnen verdragen, en troost halen uit het feit dat ze zo goed mogelijk voor de andere persoon gezorgd hebben.
Verwacht een schuldgevoel, maar pas ervoor op
Het komt vaak voor dat mantelzorgers zichzelf in twijfel trekken en zich schuldig voelen na het verlies van hun dierbaren. Zoals in Bert’s geval, kwellen ze zichzelf soms door zich dingen af te vragen als ‘zou ze nu nog leven als ik een betere mantelzorger was geweest?’ Helaas zijn deze schuldgevoelens ook natuurlijk, maar het is van essentieel belang voor mantelzorgers om te erkennen dat harde zelfkritiek en schuldgevoelens een dierbare niet terugbrengt. Ze blokkeren vaak het rouwproces. Mantelzorgers die zichzelf altijd de schuld geven, straffen zichzelf vaak eindeloos.
Let op tekenen van trauma
Sommige mantelzorgers blijven achter met indringende, verontrustende gedachten over de omstandigheden in de tijd dat de persoon voor wie ze zorgden snel achteruit ging en ten tijde van de dood. In hun hoofd zien ze bijvoorbeeld hun dierbare aan allerlei slangen en draden op de eerste hulp van het ziekenhuis. Door deze krachtige beelden en terugkerende gedachten kan het rouwproces ontsporen, waardoor mantelzorgers vatbaar zijn voor aanhoudend verdriet. Het kan dan nodig zijn om hulp te zoeken, te beginnen bij de huisarts.
Hoewel er geen ‘juiste’ manier van rouwen is, hebben sommige benaderingen meer voordelen dan andere. Als gevoelens onder ogen kunnen worden gezien en schuldgevoelens en trauma beheerst kunnen worden, kan de emotionele genezing na de moeilijke jaren als mantelzorger verder gaan.
Door Barry J. Jacobs, klinisch psycholoog en gezinstherapeut.
Over rouw, Elisabeth Kübler-Ross | 9789026319624 | Boeken | bol.com
Wat een goed verhaal! Het helpt mij erg op dit moment. Ik denk dat ik alle punten herken, het wegstoppen, het schuldgevoel, het trauma. Weliswaar niet van slangen etc. Mijn man stierf thuis in zijn eigen bed, maar het was mijn beslissing op dat moment geen hulp in te roepen en hem te laten gaan. Maar als ik ‘s nachts in mijn bed lig zie ik steeds dat beeld voor me van zijn doodsstrijd en vraag ik me weer af of ik toen de juiste beslissing nam.
Het maakt ook dat ik me even minder een aansteller vind omdat ik na 10 maanden nog steeds heel snel in tranen ben.