Nieuwe Mantelzorgelijk-blogger John Grüter: hemeltergende herindicatie

naheffingen wlzDe blog over de torenhoge naheffingen zette mij aan om onze ervaringen met de Wlz-indicatie en de verandering van de regels rondom de eigen bijdrage voor Wlz op papier te zetten.

Mijn vrouw en ik zijn mantelzorger, onder meer voor mijn schoonmoeder. Mijn vrouw is ook mentor en bewindvoerder voor haar. Zij is weduwe, nu 80 jaar oud, woont zelfstandig in een huurappartement, maar bezit (nog) een eigen huis. Dat staat al sinds 2011 in de verkoop. Mijn schoonmoeder is (licht) dementerend, maar nu gelukkig stabiel en beter dan voor zij voor de eerste keer (2012) haar heup brak. Vorig jaar brak zij opnieuw haar heup en na een dip (operatie, revalidatie) is zij gelukkig zeker niet verder achteruit gegaan. We zijn daar heel blij mee.

Ik onderhoud de contacten met ‘instanties’. Begin februari ontvingen wij een brief van het CAK dat de regels over de eigen bijdrage voor de Wlz waren aangepast. De hoogte van de nieuwe eigen bijdrage werd niet vermeld. Gebeld met het CAK. Een vriendelijke dame bevestigt dat de regels zijn aangepast en dat mijn moeder (Wlz-mpt) onder de ‘lage’ eigen bijdrage valt. Dat bleek vervolgens een bedrag tussen € 700 en € 800 per maand te worden. Tot dan toe was dit ongeveer het bedrag van de maximum eigen bijdrage. Door de geringe hoeveelheid zorg die mijn schoonmoeder verbruikt, was de feitelijk eigen bijdrage nooit meer dan € 250 per vier weken. Het grootste deel daarvan wordt veroorzaakt door twee uur huishoudelijke hulp per week (vanuit de Wmo). Een verdrievoudiging, dus. Dezelfde  vriendelijke dame legde me uit dat het verschil komt omdat met de nieuwe regels de hoeveelheid ‘genoten’ zorg niet meer relevant is. Hè, kan dat zomaar? Ja, dat kan zomaar!

De twee weken daarna druk gebeld met CAK, CIZ, het Zorgkantoor, met de zorgaanbieder en zelfs met een jurist. Iedereen stuurt je door naar iemand anders en de ene medewerker van een willekeurige instantie zegt iets totaal anders dan de volgende. De cliënt centraal! Uiteindelijk, na veel getelefoneer (in totaal zo’n 20 uur) blijkt waar de schoen wringt. Mijn schoonmoeder heeft ooit in 2012 een Awbz-indicatie gekregen. De aanleiding toen was haar sterk verslechterende toestand, met als dieptepunt haar eerste gebroken heup. Behalve bij de revalidatie na beide heupoperaties, heeft zij nauwelijks gebruik gemaakt van verzorging en verpleging, hooguit één uur per week. Vorig jaar is die Awbz-indicatie (min of meer stilzwijgend) omgezet naar een Wlz-indicatie. Iedereen in die situatie zou daarover bericht hebben moeten ontvangen, maar wij kunnen dat bericht niet vinden.

Uiteindelijk leveren de telefoontjes met de instanties iets op: gegeven de geringe hoeveelheid zorg is de vraag of mijn schoonmoeder terecht een Wlz-indicatie heeft. De enige manier om van de torenhoge eigen bijdrage af te komen is door de Wlz-indicatie te laten ‘schrappen’. Het probleem daarvan is dat een Wlz-indicatie ‘voor het leven’ afgegeven wordt. De zorgaanbieder, het zorgkantoor en het CAK hebben grote twijfels of dat lukt.

Vervolgens hebben we bij het CIZ een herindicatie aangevraagd: binnen twee weken het ‘keukentafelgesprek’. In het begin verloopt dat zeer stroef, maar gaandeweg raakt de indicatiesteller er van overtuigd dat mijn schoonmoeder niet onder de Wlz zou moeten vallen en zegt zij toe een ‘negatief advies’ af te geven. Enige dagen later (vorige week) ontvangen wij het negatieve indicatiebesluit van het CIZ en vervalt de Wlz-indicatie van schoonmoeder per direct. Dit tot grote verrassing van de zorgaanbieder. De volledige doorlooptijd bedraagt ongeveer zes weken.

Voor de goede orde, het is niet per definitie zo dat de ‘lage’ eigen bijdrage (maximaal ruim € 800 per kalendermaand) altijd duur uitvalt voor cliënten. Dit is pas het geval wanneer cliënten (‘te veel’) vermogen hebben (een niet verkocht huis waar ze niet meer wonen) én weinig tot geen zorg gebruiken. In dergelijke gevallen heeft het zin om te onderzoeken of het verkrijgen van een negatief besluit over de Wlz-indicatie zinvol en mogelijk is.

 

Naschrift: Hoewel iedereen bij de instanties roept dat de cliënt centraal staat, is het proces van advisering, beslissing en financiering dermate versnipperd dat de medewerkers van al die betrokken instanties het zelf ook niet begrijpen en tegengestelde (en vaak onjuiste of niet passende) adviezen geven. De cliënt (of mantelzorger) moet het zelf echt uitzoeken. Ik heb ondertussen in de afgelopen maand verschillende mensen in de privésfeer kunnen adviseren over de te volgen tactiek. Ik ben bang dat betrekkelijk veel burgers zich in een vergelijkbare situatie als mijn schoonmoeder bevinden. Het onderliggende probleem dat de overheid wet- en regelgeving maakt (en regelmatig aanpast) die de uitvoeringsinstanties niet begrijpen en dus ook niet uit kunnen leggen. Omdat ik organisatieadviseur ben en een belang heb, heb ik de ‘kluwen’ kunnen ontwarren en ‘het schroefje gevonden waaraan je moet draaien’. Je vraagt je dus af of mensen zonder mijn type achtergrond, dat ook zouden kunnen. Ik ben bang van niet.

John Grüter is organisatieadviseur en mantelzorger. Hij gelooft in de combinatie van de menselijke maat met zo eenvoudig mogelijke technologische oplossingen. John zorgt, samen met zijn vrouw, voor zijn vader (1925, vitaal maar zeer slecht ziend) en schoonmoeder (1935, vitaal met cognitieve problemen).

Dit bericht heeft 0 reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Back To Top