
Mijn nieuwe normaal
De laatste weken hoor ik veel over ‘het nieuwe normaal’. De 1,5 meter maatschappij en geen bijeenkomsten of evenementen meer. Veel mensen missen het sociale contact, het uitgaan, het terrasje of de vakanties. Toch is dit voor veel mantelzorgers eigenlijk het oude normaal. Wanneer je veel zorgt en de tijd beperkt is, dan lever je als eerste de sociale contacten in. Steeds vaker blijf je thuis omdat je in die spaarzame uurtjes bij moet tanken. En langzaamaan verdwijnt het sociale leven uit het zicht. Ik denk dat veel mantelzorgers dit wel herkennen. Maar wat betekent het nieuwe normaal in deze Coronatijd dan extra voor ons?
Voor mij betekent het dat ik afgesneden ben van mijn moeder. Ze verblijft nog steeds in het Coronacentrum in isolatie. En nu na drie weken ontvouwt zich mijn ‘nieuwe normaal’. Het zijn dagelijkse telefoontjes met de verpleging over hoe het nu gaat. Het zijn de checks op saturatie, temperatuur en sondevoeding. Het gaat over scores op meetlijsten en of ze rustig of opstandig is. Maar het gaat ook over praktische zaken zoals de vuile was. We halen dat hermetisch verpakt in rode zakken twee keer per week op. Laten dat 24 uur liggen en doen het met handschoenen aan in de wasmachine. En volgens een vast protocol van ontsmetting en afstand leveren we de schone was weer aan. Praktisch zijn ook de zaken rond de woning van mijn moeder, zoals tuinonderhoud, plantjes water geven en de post ophalen. En om het risico van besmetting te verminderen, doen wij zelf geen boodschappen meer. Alles wordt bezorgd en ontsmet. Ontmoetingen met onze kinderen vinden plaats op grote afstand in onze tuin. Een nieuw werkelijkheid met een ander ritme. We beginnen er langzaam in te komen.
Maar naast die medische en praktische dingen is er ook een emotioneel nieuw normaal. We mogen nu af en toe zwaaien. Mijn moeder op de 2e verdieping en wij op een binnenpleintje. We kunnen elkaar van veraf even zien, maar niet verstaan. Ik zwaai en spring en roep. En ik zie haar terug zwaaien. Voor de crisis had ik niet kunnen bedenken dat onze bezoekjes er zo uit zouden gaan zien. Dat het contact zo minimaal zou worden. En toch is dat wat het nu is. Ik pak die kleine momentjes met beide handen aan. Er is niet meer dan dat. Natuurlijk wacht ik hoopvol op het moment dat we elkaar van dichtbij kunnen zien. Maar tot die tijd scherm ik mezelf emotioneel af en probeer mijn gedachten te ordenen. Want als ik te lang stilsta bij het feit dat zij daar zo alleen zit, dan kan ik alleen maar huilen. Daar heeft niemand nu wat aan. Zeker mijn moeder niet. Het is nu belangrijk dat zij gesteund wordt en dat wij haar helpen om deze tijd door te komen.
Dus verzinnen we nu allerlei dingen die mijn moeder laten zien dat er nog een buitenwereld is. Dat we er allemaal nog zijn. Dat de natuur groeit en bloeit. Zo zijn we hier nu druk aan de slag om foto’s te printen van de familie, de omgeving of van leuke gebeurtenissen. Want als zij niet naar haar familie buiten mag, dan brengen wij die gewoon bij haar naar binnen. En morgen ga ik weer zwaaien en roepen zolang ik kan. Want ik blijf me vasthouden aan de kleine dingen die er nog wel zijn. Mijn glas was altijd al halfvol en dat blijft het. Ook in mijn nieuwe normaal.
Dit bericht heeft 0 reacties