
Mantelzorg-Memo’s 05: Mantelzorg-Medeleven
Tijdens een rustig uurtje in de tuin mijmer ik wat over woorden. Dat ik ‘mijmering’ zo’n mooi woord vind. Dat ‘Mantelzorg-Mijmeringen’ ook de titel van deze aflevering van Mantelzorg-Memo’s had kunnen zijn. Dat ik nu überhaupt tijd heb om te mijmeren, omdat ik geen mantelzorger meer ben (mijn moeder met alzheimer is al een tijd terug overleden).
Hoe groot is de kracht van woorden en gedachten? In de pers wordt vaak gesproken over ‘dementerenden’ in plaats van over ‘mensen met dementie’. Wat is daar nu eigenlijk het bewaar tegen? Nou, dat je de mens zijn/haar ziekte laat zijn, en zodoende niet meer over de persoon achter die ziekte spreekt. Je spreekt toch ook niet over ‘kankerenden’? Er wordt vaak tegen geageerd, maar journalisten blijven het hardnekkig gebruiken. De marketeer in me heeft daar ook nog wel begrip voor: het is immers gewoon veel korter om in de kop van een artikel dat ene woord te gebruiken dan het langere ‘mensen met dementie’… Maar hierbij dus toch maar weer eens een oproep om hier zorgvuldig mee om te gaan.
Zo is er ook een belangrijk verschil tussen ‘medelijden’, ‘mededogen’ en ’medeleven’. Medelijden is het verdrietige gevoel dat je voelt als iemand anders iets naars meemaakt. Je vindt het naar voor die ander. Maar daar blijft het bij. Mededogen gaat een stapje verder, het is compassie hebben: je verdrietig voelen over het verdriet van de ander, maar ook daadwerkelijk beséffen wat het betekent om zoiets te voelen. Het is echt náást de ander gaan staan.
En medeleven is wat mij betreft de overtreffende trap: oprechte aandacht hebben voor de gevoelens van verdriet of onmacht van de ander. Er echt in mee kunnen voelen. En er dan ook iets mee dóen, bijvoorbeeld medeleven tonen door even op bezoek te gaan bij die ander. In actie komen dus. Zelf had ik vriendinnen die af en toe aanboden om mee te gaan naar mijn moeder in het verpleeghuis. Dat deed mij zo goed! Dat zij nog altijd interesse hadden in mijn moeder, bevestigden dat zij nog altijd een persoon van waarde was. En het gaf mij het gevoel dat ze me steunden, en naderhand ook beter begrepen als ik over mijn moeder sprak. Het was een relatief kleine moeite voor hen en zo’n groot plezier voor mij!
Waarom hou ik hier nu zo’n taalkundig verhaal? Om je duidelijk te maken dat een mantelzorger in mijn optiek het meest heeft aan medeléven. Aan niet zielig gevonden worden, of wat meewarig bekeken te worden (‘Oh, wat heeft zij het zwaar…’), maar aan gewoon praktische hulp. Dat zou kunnen beginnen met het gemeend aanbieden van zulke hulp. Of simpelweg te vragen ‘waar zou ik je mee kunnen helpen? Waar heb je behoefte aan?’. Soms is dat namelijk heel feitelijk in taken: gewoon boodschappen doen of koken. Maar het kan natuurlijk ook gaan om dingen als een klankbord zijn, even te fungeren als luisterend oor of klaagmuur. Of om ervoor te zorgen dat de mantelzorger eens even ontspant, door gezellig met hem/haar koffie te drinken of mee te nemen voor een uitje, of samen wandelen of sporten.
Eigenlijk praat ik deze keer dus niet tegen de mantelzorger zelf, maar richt ik me meer tegen de mensen om de mantelzorger heen. En hou ik een betoog voor het aangaan van de dialoog tussen deze vrienden/kennissen/familieleden met de mantelzorger. Weet je niet goed hoe je dat moet zeggen, maar wil je wel helpen die ander te ontlasten? Zeg dát dan gewoon. Het kan zoveel betekenen. Schiet je nu spontaan iemand te binnen die jou hulp zou kunnen gebruiken? Komt er op het moment al gelijk een naam in je op van iemand die je zou kunnen bellen? Echt, gewoon gelijk doen hoor! Niet voor mij, maar voor je bevriende mantelzorger!
En oh ja, heb jij nog aardige alliteraties voor de Mantelzorg-Memo’s? Ik hoor ze graag!
Met Mantelzorger der liefde-groet,
Ingrid Keestra
Dit bericht heeft 0 reacties