Mantelzorg en vrouwenemancipatie – een wonderlijk duo
Wat kunnen mantelzorg en vrouwenemancipatie elkaar toch lelijk in de weg zitten. Ik vraag mijzelf af hoe die twee met elkaar in overeenstemming te krijgen zijn in een samenleving die vraagt om steeds meer informele zorg bij een zich terugtrekkende overheid. Intensieve zorg voor een partner of voor (schoon-)ouders kan een leven behoorlijk op zijn kop zetten en iemand zwaar overbelasten. Veel mantelzorgers geven hun baan – soms deels – en hun carrière op om te kunnen zorgen. Wat blijft er dan over van de zo veel geroemde economische zelfstandigheid? Vooral vrouwen leveren hier in.
Cijfers
Eerst even wat droge cijfers. Volgens Mezzo zijn er op dit moment in Nederland 3,5 miljoen mantelzorgers van achttien jaar en ouder. Dat is een op de vier volwassenen. Twintig procent van de volwassenen – dat is 2,6 miljoen; een op de vijf – geeft meer dan acht uur per week, langer dan drie maanden mantelzorg. 1,1 miljoen doet dat intensief en langdurig. Van die mantelzorgers zijn er 450 duizend zwaar belast of overbelast. Als je dan bedenkt dat 71 procent van de mantelzorgers tussen achttien en 65 jaar naast de mantelzorg ook nog een baan heeft, kun je je voostellen wat dat voor die mensen betekent. Volgens het Expertisecentrum Mantelzorg is zestig procent van de mantelzorgers vrouw. Van de mantelzorgers biedt een op de drie zorg aan een partner of een kind. Dat betreft 750 duizend mensen.
Achter de kale cijfers
Natuurlijk zitten er achter die kale cijfers echte mensen van vlees en bloed. Als je ziet dat een werkende mantelzorger minder tijd kan besteden aan de zorg die hij om welke reden dan ook moet leveren, kan dat alleen als zorgverlof goed is geregeld. Werk komt in de knel wanneer de zorg tijdgebonden is, zoals bij persoonlijke verzorging. Je kunt je partner, je kind, je moeder niet een hele morgen op bed laten wachten tot jij uit je werk komt om te helpen bij het ochtendritueel van toiletbezoek, wassen, aankleden, tandenpoetsen, ontbijt, medicatie, steunkous enzovoort. Je ziet dat het vooral vrouwen tussen de 25 en 49 jaar zijn, die moeite hebben zorg en werk op elkaar af te stemmen. Veel van deze vrouwen kiezen er dan ook voor minder te gaan werken. In alle gevallen leveren zij vrije tijd in. Volgens cijfers uit 2007 zijn tussen de 50 duizend en 100 duizend mantelzorgers tijdelijk gestopt met werken.
dat is een hele opoffering, aangezien dit altijd consequenties heeft. Het inkomen daalt. Bovendien heeft dit effect op het verdere verloop van je carrière. Iemand met een gebroken carrière krijgt bij een werkgever veel minder kansen later weer in een volledige baan terug te komen, laat staan hogerop te komen. Verder loopt mantelzorger het risico overbelast te raken en zelfs eerder te overlijden.
Dan wil ik nog een lans breken voor de mantelzorgers van huisgenoten met gedragsproblemen, zoals ze voorkomen bij de onzichtbare gevolgen van hersenletsel. Zij voelen zich vaak gedwongen zorg te verlenen bij gebrek aan alternatieven. Het gebrek aan steun, vaak ook gebrek van steun vanuit de naaste omgeving, maakt die zorg extra zwaar. Professionele mantelzorgondersteuning zou hier goede diensten kunnen bewijzen.
Beleid
Het huidige kabinet Rutte is van mening dat we vaker een beroep moeten doen op onze naasten als het gaat om zorg. Een prachtig streven als het gaat om vertrouwde handen aan het bed. Het mag wel duidelijk zijn dat een patiënt thuis sneller opknapt dan tussen de kale muren van een ziekenhuis. Er zijn echter grenzen. Bij langdurige en intensieve zorg moet goede ondersteuning gewaarborgd zijn. Door bezuinigingen op professionele thuiszorg bestaat het risico dat signalering wegvalt. Zijn familie, buren en vrienden in staat om aan de hand van kleine signalen vroegtijdig te constateren dat een patiënt achteruit gaat? De informele zorgers zullen niet altijd even adequaat kunnen reageren op die tekenen. Je kunt je voorstellen dat dan ook de juiste zorg te laat op gang komt. Steeds vaker komt het voor dat overbelaste familie uit onmacht en onbegrip hun naaste psychisch of lichamelijk mishandelen. Is dat hun echt aan te rekenen? Het valt niet altijd makkelijk te begrijpen waarom iemand die bijvoorbeeld lijdt aan Parkinson en dementie onterechte beschuldigingen uit omdat hij denkt weer eens bestolen te zijn. Het valt niet altijd makkelijk om te moeten gaan met iemand die weigert te eten, terwijl jij net haast hebt omdat je nog verplichtingen elders hebt en je toch wil dat degene voor wie je zorgt voldoende voedsel binnen krijgt.
Het idee is omgeven door spruitjeslucht en wijst naar de jaren vijftig, toen familie nog vlak om de hoek woonde en moeder altijd in huis was. Met dit beleid spant het kabinet het paard achter de wagen. Ondertussen raken mantelzorgers in een overbelaste toestand en geven soms noodgedwongen (een deel van) hun baan op. Je kunt je voorstellen wat dat betekent. Ook die mantelzorger heeft te maken met verlies en heeft een en ander te verwerken.
Economische zelfstandigheid
Het is beleid van een overheid die wil terugtreden. Om te kunnen terugtreden heeft deze overheid er alle baat bij dat burgers zelfstandig zijn. Dat geldt voor iedereen en dat geldt op alle gebieden, zeker waar het economische zelfstandigheid betreft. Op dit moment is slechts de helft van de vrouwen in Nederland economisch zelfstandig. Vrouwen werken vooral in deeltijd. Als je dan ziet dat het in meerderheid vrouwen zijn die mantelzorg verrichten en daarvoor (een deel van) hun baan opzeggen, gaan we met de emancipatie weer terug naar af.
In de jaren vijftig en zestig was het zeker getrouwde vrouwen met kinderen ongebruikelijk dat zij een betaalde baan buitenshuis hadden. Zo’n negentig procent van de vrouwen was thuis bij de kinderen. Daar kwam in de jaren zeventig verandering in. Steeds meer vrouwen kregen een goede opleiding en hadden uitzicht op een baan. Toch is het beleid er nog steeds niet op gericht alle vrouwen in een onafhankelijke positie te brengen. Er is kinderopvang maar de kosten die dit met zich meebrengt zijn alleen op te brengen voor de hoger opgeleiden. Overheid en werkgevers bieden, op een enkele na, geen mogelijkheden voor kinderopvang tijdens het werk. Bevallings- en zorgverlof zijn te kort om structureel werk en zorg op een ontspannen manier te kunnen organiseren. Geen wonder dat vrouwen noodgedwongen hun baan (geheel of deels) opzeggen als zij moeten zorgen voor een zieke partner of een kind met een handicap. Zij raken in een spagaat tussen zorg en werk. Economische zelfstandigheid is dan wellicht een brug te ver. Van economische zelfstandigheid komt zo weinig terecht. Wellicht dat hier een basisinkomen goede diensten kan bewijzen. Hun werk is van onschatbare waarde.
Jet Bussemaker
Onderwijsminister Jet Bussemaker zei onlangs in een speech die zij hield bij het afsluiten van een tweejarig project Kracht on Tour, dat economische afhankelijkheid vrouwen onnodig kwetsbaar maakt. ‘Het doet ook geen recht aan de talenten die zij in huis hebben.’ Met Kracht on Tour zette zij in op economische zelfstandigheid voor vrouwen in de regio.
In een andere speech, die zij hield in november 2013 bij de uitreiking van de Joke Smitprijs, zei deze zelfde minister: ‘Toch is er één hardnekkig fenomeen, waar we in Nederland moeilijk van los komen. En dat is het fenomeen dat de maatschappij de keuze van vrouwen om te werken, nog altijd sterk beïnvloedt.’ Ze denkt dat de cultureel bepaalde norm dat vrouwen hoofdverantwoordelijk zijn voor de opvoeding van kinderen daar debet aan is. Daarbij geeft ze als een van de redenen aan dat er weinig mogelijkheden zijn om werk aan te passen aan de privéomstandigheden.
Tegenstrijdig
Werk en zorg gaan moeizaam samen. Bussemaker roept vrouwen op voor zichzelf op te komen. Daarmee legt ze de bal wel eenzijdig bij vrouwen. Zij zijn verantwoordelijk voor de verbetering van hun positie in de samenleving. Zij vertelt het halve verhaal. Ook het kabinet, de beleidsmakers, en met hen de werkgevers dragen hierin een verantwoordelijkheid. Ze gaat voorbij aan het beleid dat bepalend is voor de keuzes van vrouwen om niet of deels te gaan werken bij intensieve zorg. Wanneer hetzelfde kabinet, waarvan deze minister deel uitmaakt, zich uit de voeten maakt en de zorgtaken maar al te graag overdraagt aan mantelzorgers, zonder ook maar iets te faciliteren, blijft er weinig ruimte en energie over voor de mantelzorger om ook nog eens een maatschappelijke strijd aan te binden. Verzuipend in de bureaucratie die is opgericht om allerlei fraudeurs uit te sluiten, zoekend naar de nieuwe zorgloketten die zijn opgericht om de zorg anders te organiseren, vertwijfeld over zorgvragen die niet of slechts deels gehonoreerd worden, houden mantelzorgers weinig energie over om ook nog eens een emancipatiestrijd te voeren die zou moeten leiden tot economische zelfstandigheid. Zelfs het laatste restje mantelzorgcompliment is, overgeheveld aan gemeentes, ten prooi gevallen aan willekeur.
Het gevoerde overheidsbeleid lijkt mooi maar is tegenstrijdig. Wat kunnen wij mantelzorgers daar tegenover stellen?
Bronnen:
www.mezzo.nl
http://www.expertisecentrummantelzorg.nl/
http://www.rijksoverheid.nl/
Wat een goed stuk, Jet! Stof tot nadenken.