
Help, ik moet gaan mantelzorgen – deel 2
We kennen het allemaal. In je omgeving wordt iemand ziek en dan zorg je ‘gewoon’ voor de persoon die het overkomt. Bijvoorbeeld je kind die waterpokken heeft, je vriendin die haar been op een akelige manier brak of je partner die met een heftig griepje in bed ligt. Zorgen voor iemand kunnen we allemaal. Toch? Maar wat als nou blijkt dat je ineens moet gaan zorgen voor een dierbare die nooit meer beter wordt? Die nooit meer de oude zal zijn?Hoe doe je dat in het dagelijks leven? Kun je dat aan? Waar moet je heen voor hulp? Wie staat je bij? Mantelzorgen is geen keuze , dat overkomt je.
Vorige week had ik het al over een aantal praktische zaken, net na de diagnose en de wetenschap dat je gaat Mantelzorgen. Deze week wil ik wat uitgebreider ingaan op de praktische kant van het Mantelzorgen op zich. Tips waarvan ik denk: Daar heeft een ander wat aan.
Hoe zorg je er nou bijvoorbeeld voor dat de zorg die je geeft, zo goed mogelijk verloopt? Heb je daar invloed op en wat zijn de valkuilen? En wat doe je bijvoorbeeld bij irritaties over en weer? Want je bedoelingen kunnen nog zo goed zijn, de persoon waar je voor zorgt heeft ook nog altijd eigen ideeën en die zullen niet altijd stroken met de jouwe..
Als ik bij mijn vader binnenstapte, zorgde ik er steeds voor dat ik zo ontspannen mogelijk was. Ik probeerde de sfeer zo aangenaam mogelijk te houden door rustige gesprekken met hem te voeren. En ook al vroeg hij tien keer achter elkaar hetzelfde, ik nam gewoon de tijd om hem steeds weer te antwoorden. Deed ik dat niet, dan wist ik zeker dat we elkaar binnen no time in de haren zouden vliegen want hij voelde mijn spanning heel goed aan en werd er heel onrustig van.
Soms zat hij – als ik binnen kwam – met de televisie heel hard aan en dan hoorde hij nauwelijks wat ik zei. In het begin maakte ik de fout om na een paar minuten te roepen: “ Mag dat ding misschien wat zachter?” Waarop hij dan weer terug schreeuwde: “Wat zeg je?” Voor we er erg in hadden, zaten we tegen elkaar te gillen. Niet echt bevorderlijk voor de goede stemming, zullen we maar zeggen!
Als ons dat later gebeurde, ging ik juist op mijn zachts praten en omdat hij toch graag een gesprek aanknoopte, stond de tv binnen een mum van tijd op een normaal volume. Zonder irritatie of gemok konden we dan aan onze gezellige kletspraat beginnen. Wel zo fijn!
En iedereen heeft wel eens dagen dat hij of zij niet echt in z’n hum is. Dat kan de beste overkomen. Dat zijn dus precies de dagen dat je elkaar al snel in de haren zou kunnen vliegen. Want soms is zorgen – naast je gewone leven – best zwaar maar tegelijkertijd hield ik mezelf altijd voor: dag in dag uit afhankelijk zijn van iemands zorgen, is dat natuurlijk net zo goed! Wat bij ons hielp, was een rustige muziekje op te zoeken op de radio, een beetje televisie kijken of samen oude foto albums in te kijken. Zo hielden we het op de ‘mindere’ dagen wel zo prettig!
Mijn vader was eigenlijk altijd een opgewekt en positief mens. Maar vanaf de diagnose dementie, zat hij ook vaak diep in de put en was het moeilijk om hem daar uit te krijgen. Ik heb destijds wel geleerd, om hem dan met rust te laten als hij daar om vroeg. Je kunt ook niet altijd blij en opgewekt zijn en de eerste waar dat op afgereageerd wordt ben jij – als eerstelijns verzorgende.
Zolang dat nog mogelijk was, probeerden we om de zoveel tijd ook iets leuks met mijn vader te ondernemen. Dat kon variëren van een bezoek aan een grote XXL supermarkt (dat vond hij de eerste jaren geweldig) tot een etentje met kinderen, kleinkinderen en achterkleinkinderen (net als vroeger bij hem thuis, aan een hele grote tafel) of een stukje met de auto toeren door de omtrek, op zoek naar oude en bekende plekjes.
Iemand die lijdt aan een vorm van dementie is natuurlijk niet achterlijk. Zolang mogelijk zelfredzaam blijven is in mijn ogen dan ook heel gewenst en kan een positieve bijdrage leven aan het zorgen voor zo’n persoon. Neem dus niet alles meteen uit handen maar ga samen op zoek naar dingen die gemakkelijk nog zelf gedaan kunnen worden. Mijn vader wist bijvoorbeeld de eerste 5 jaar nog heel goed de weg in ons dorp en boodschappen doen was een dagelijks terugkerende bezigheid die hij fijn vond. Hoe vaak mensen destijds niet vroegen: ‘Vind je dat niet eng, je vader zo alleen naar de winkels? ‘ Dat vonden wij niet maar we wisten aan de andere kant dondersgoed dat er ooit een dag zou komen dat hij de weg terug naar huis misschien niet meer zou weten. Of dat hij niet meer zou weten hoe hij moest afrekenen. Ik heb er destijds voor gezorgd, dat alle winkeliers waar mijn vader boodschappen deed, op de hoogte waren van zijn situatie. En weet je wat nou zo gaaf was? We konden van de winkeliers op aan, zij hielpen mijn vader zo lang en zo fijn mogelijk zijn winkel uitje te beleven. Goud waard!
En dan mijn laatste maar waarschijnlijk wel belangrijkste tip: Loop weg bij irritaties over en weer. Maak liever geen ruzie want daar doe je jezelf maar ook je dierbare veel verdriet mee. Bespreek het voorval– indien nodig – later nog een keer of verzin zelf een logische oplossing voor het probleem. Ruzies ontstaan uit frustratie en onmacht en dat zijn emoties die we allemaal zo nu en dan voelen..
Heb je, na het lezen van dit blog, vragen, opmerkingen of nog meer tips? Schroom niet om ze onder dit blog te plaatsen. Samen sterk en delen is helen!
Volgende week deel 3: Mantelzorg en werk.
Dit bericht heeft 0 reacties