
Gerdien vertelt: Buiten #dementie
Als het maar even kon, was ze vroeger bezig in haar tuin.
Zo’n mooie ouderwetse: enorme borders barstensvol kleurrijke bloemen rond een strak gazonnetje.
In haar grote kas kweekte ze van zaad zelf plantjes. In haar compostbakken verdween het groenafval om te veranderen in voedzame humus.
Successen vierde ze door fuchsia’s tot fenomenale bloei te brengen. De hele buurt had het erover.
Nu weet ze daar niets meer van.
Toen ze moest verhuizen omdat Alzheimer haar zelfstandig wonen onmogelijk had gemaakt, sprongen wij een klein gat in de lucht toen er op de PG-afdeling een plek op de begane grond voor haar beschikbaar kwam.
Vanuit de centrale huiskamer kan ze het komen en gaan van mensen volgen. En aan het uiteinde van de afdelingsgang bevindt zich een omheinde tuin. Er zijn terrasjes met tuinstoelen en parasols, verspreid staan er bankjes, en er is een kippenren en een volière.
Ze kan er zo met haar rollator naar toe drentelen.
Nou ja, tenminste als iemand haar er op attendeert dat die tuin er is.
Vandaag is het zulk heerlijk weer, dat de eerste medebewoners al buiten op het terras zijn gaan zitten en genieten van de zon.
Ons moeders zit net aan tafel, na haar middagslaapje, en drinkt haar thee.
‘Zullen we even naar buiten?’ stel ik voor. Haar gezicht fleurt op.
Ik zet haar de zonnebril en zonneklep op en we rolstoelen met haar naar buiten.
Een zucht van genot ontsnapt haar, zodra ze de zon op haar huid voelt. ‘Oeh, wat heerlijk die warmte’ is haar mantra zolang we buiten zijn.
We rolstoelen langs het kippenhok. ‘Wij hadden ook eeuwig kippen. Geen lekkerder ei dan zo onder de kip vandaan’ zegt ze, ‘mijn moeder had altijd verse kippeneitjes in de keuken’.
Hup, verder rollen we, langs grote bakken met jong voorjaarsgoed, waaronder violen en ranonkels. Ze weet hun namen niet meer, maar als ik ze noem zegt ze ‘Oh ja, natuurlijk’.
En als we onze weg vervolgen over de kronkelende paadjes zegt ze opeens
‘Zijn dat madeliefjes?’ en knikt met haar hoofd naar de kleine witte bloemetjes in het gras.
Ik pluk er eentje en reik hem haar aan, ‘Kijk maar even’.
Ze brengt het bloemetje in haar blikveld, knikt bevestigend en houdt het voorzichtig vast.
Pas als we weer naar binnengaan verdwijnt het bloemetje met een achteloze zwaai het hoge gras in.
Dit bericht heeft 0 reacties