
CDA & kibbeling #alzheimer
Ons moeders zit aan tafel en peuzelt net het laatste stukje van haar banaan op. Ik begroet haar, ze is verrast om me te zien.
‘He, jij hier ook?’ zegt ze.
Ik ga op de stoel naast haar zitten, we drinken een kopje thee en praten wat.
Ik vertel dat er volgende week verkiezingen zijn.
Haar hele leven bracht ze trouw haar stem uit. CDA, elk jaar vaste prik. Er werd zelfs wel eens een verkiezingsposter op het huiskamerraam geplakt.
‘Och verkiezingen, daar krijg je hier maar weinig van mee’ zegt ze.
‘Hoe zou je het vinden dat ik voor jou je stem uitbreng?’ opper ik.
Ze kijkt me alert aan.
‘Op de partij waar je altijd op stemde, natuurlijk’ zeg ik.
‘Dat zou ik heel fijn vinden’ antwoordt ze.
Ik leg haar uit dat ze me dan moet machtigen en hoe dat moet.
‘Prima’ vindt ze.
Hardop spreek ik uit welke gegevens ik op haar stempas invul.
Tot slot wijs ik het vakje aan waarin ze haar handtekening moet zetten. Door haar slechte zicht weet ze het niet zelf te vinden. Haar hand met pen in de aanslag leid ik naar het vakje.
‘Wat moet ik nou doen?’ vraagt ze.
Ik denk er niet bij na en zeg ‘Nou, gewoon je handtekening zetten’.
‘Hoe moet dat ook al weer?’ is haar reactie.
Ik ben een fractie uit het veld geslagen.
Een maand of twee geleden moest ze ook eens tekenen en toen verliep het nog soepeltjes.
‘Schrijf je naam maar, zoals je dat gewend was’ zeg ik.
Dan begint ze, heel voorzichtig, te schrijven.
Ontroerd zie ik op het papier haar sierlijke R verschijnen. ‘Het gaat goed hoor’ bemoedig ik haar.
Na de R volgt haar huwelijksnaam en daaronder haar geboortenaam.
De lijnen zijn bibberig, maar het is duidelijk te lezen:
R. Breimer-Bazuin.
Haar partij is niet mijn partij. Toch voelt het goed ons moeders stem mee te laten tellen. Ik zal woensdag haar stem uitbrengen op de eerste vrouw die op de CDA-verkiezingslijst staat. Een klein statement.
De zon schijnt uitbundig. Daar moeten we nog even van profiteren.
We rolstoelen de frisse buitenlucht in, een groter genoegen kunnen we ons moeders bijna niet doen.
Tijdens ons rondje passeren we een viskraam. De geur van gebakken lekkerbekjes prikt in onze neuzen.
‘Oei, wat ruikt dat heerlijk!’ verzucht ze.
Niet veel later zitten we te smullen van een portie kibbeling.
‘Er is niets lekkerder dan dat ze zo uit het vet komen’ zegt ze keer op keer, op keer, op keer.
Met gesloten ogen geniet ze tot in haar tenen.
Ik doe met haar mee.
Dit bericht heeft 0 reacties