Beers wereld: Alleen zijn of je alleen voelen.

Ik denk dat het krijgen van een kind met een beperking een vergrootglas is voor een diep weggestopt gevoel van een donkergrijs alleen voelen.

Je bent natuurlijk nooit alleen want je hebt het kind wat nooit uit huis zou willen vliegen als een normaal ontwikkelend kind dat zijn vleugels uit wil slaan, op eigen benen staan.

Ik weet precies wanneer ik het “alleen gevoel” voelde opkomen sluipen.

Ik zat in een speeltuin op de rand van de zandbak, kijkend naar Beer die niet zoals de andere kinderen met een schepje zand in een bakje aan het smeren was. Nee, Beer was bezig met een uiterste concentratie de cijfers 1, 2 en 3 in het zand met zijn hand te tekenen. Verwonderd zag ik het aan terwijl andere vrouwen met elkaar zaten te kletsen.

Soms vielen ze stil en keken met een schuin oog naar Beer die onverstoorbaar een 3 aan het tekenen was waarna hij er weer zand overheen strooide om een 1 te maken.

Ik zag een blik van angst in hun ogen en dankbaarheid voor hun eigen kind die blijkbaar normaal was. Al vroeg leerde ik hun blikken te ontwijken. Ik probeerde juist het positieve van zo’n zandbak in te zien dat Beer net zoals andere kinderen een plekje verdiende in het zand. Ik vocht mijn stille strijd al vroeg.

Toen het zusje werd geboren hadden vriendinnen ook inmiddels een eerste kind. Het samen koffie drinken en de kinderen met elkaar laten spelen was heerlijk voor mij met Beer op school.

Thuis was het allemaal niet zo best waardoor ik me nog meer alleen voelde in de enorme taak Beer naar verschillende therapieën en therapeuten te moeten brengen.

Het steun willen krijgen naar hoe zwaar het was maar terug krijgend dat de ander het zwaarder had maakte dat ik me nog meer alleen voelde.

En nu het zusje steeds groter wordt merk ik dat ze de dingen niet meer leuk vindt die Beer nog steeds leuk vindt. Beer gaat nog altijd graag naar de speeltuin en wil graag mee naar het bos of het strand.

Nu het zusje wat langer alleen thuis kan blijven ga ik weer zoals voorheen vaker met Beer alleen op pad.

Dat gevoel wat ik eerst had aan de rand van de zandbak is er nog steeds maar nu nog erger.

De blikken van de andere ouders laten nu een mengsel zien van afschuw en angst. Soms ontmoet ik een blik van verwondering en beantwoord ik die met een haast gênant gevoel van dankbaarheid.

Samen met een tegenovergesteld gevoel van boosheid.

Want boos ben ik, merk ik.

Boos op mezelf dat ik er zo ontzettend alleen voor sta. Dat ik niet nog meer heb gestreden voor een betere wereld waar Beer wordt gezien als een volwaardige burger die net als andere mensen een plek verdient in welke omgeving hij kiest te zijn. Waar ik niet krijg te horen dat er moet worden gedacht aan de veiligheid van de andere klanten.

Dat mensen niet meer verwachten dat mensen zoals Beer in een instelling horen en zo min mogelijk in de buitenwereld horen te komen.

Dat ik mezelf hoor zeggen “Hij hoort bij mij hoor!” om verbaasde mensen gerust te willen stellen als Beer zacht geluiden makend een winkel met mij binnen komt lopen.

Dat kinderen Beer zien en niet bang hoeven te zijn omdat hun vader of moeder snel hun hand vastpakt of voor hun gaan staan ter bescherming. Een kind oordeelt niet en kan puur kijken naar iemand zoals Beer. Angst wordt aangeleerd.

 

Ik ben boos dat ik het vanzelfsprekend vindt om alles maar ook alles voor Beer over te hebben en dat mensen zich zorgen gaan maken of ik wel ook een beetje aan mezelf daarin denk.

Ik denk hierin juist aan mezelf omdat ik alleen het beste wil hebben voor Beer zodat hij gelukkig is. Alleen zo kan ik ook totaal gelukkig zijn.

Ik vind altijd wel een plekje om aan mijn werk te werken of om deze stukjes te kunnen schrijven.

Ik maak tijd vrij en besteed Beer aan een veilig opvang tehuis zodat ik het zusje alle aandacht kan blijven geven.

Alleen ben ik absoluut niet. Ik ga me ook niet meer alleen voelen.

Dit bericht heeft 0 reacties

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Back To Top