‘Appel gappen’ #mantelzorg4voeters
Daar gingen ik met Mama in haar net nieuwe rolstoel. Een futuristische uitvinding, een soort voorloper van de handbike van nu. Hij moest uitgeprobeerd worden. Dus richting de boomgaarden omdat daar rustige weggetjes zijn en eens kijken of ze met de nieuwe rolstoel uit te voeten kon.
Om de missie leuk te maken mocht ik dan een appeltje gaan gappen, wat ik enorm leuk vond. De boomgaard vinden die het veiligst was, zodat de boer ons niet zou snappen, was de grootste uitdaging. Tegelijkertijd haalde het de spanning af van het testen van het nieuwe hulpmiddel van.
Toen was het nog niet zo vanzelfsprekend dat je overal mensen in rolstoelen zag. Dat was meer uitzondering dan regel. Mama hoopte dat ze niemand tegen zou komen. Ik begreep dat toen niet zo goed, maar voelde wel een soort spanning. Later begreep ik het beter. Het bleek met schaamte te maken te hebben. Hoe herkenbaar.
De wandeling was leuk totdat we te ver afdwaalden en besloten om te keren en naar huis te gaan.
Even draaien dachten we. Maar Mama zag dat water. Voor haar een enorme hoeveelheid aan water, in werkelijkheid was daar een smal slootje. Mama had angst voor water.
Ze probeerde de draai te maken, wat maar gedeeltelijk lukte. De weg liep af naar beneden richting sloot en opeens stopte ze. Ik schrok, heel eventjes maar, ik moest dapper zijn. Ze stond daar op het schuine stukje en durfde niet meer verder.
Ze was niet iemand die zeurde of snel opgaf. Dat leerde ze ons ook. Gewoon doorgaan en niet zeuren.
Ik ging voor de rolstoel staan met mijn rug naar de sloot. Armen wijd uitgespreid zodat het een stuk veiliger zou zijn voor haar. Het zou niet geholpen hebben, we zouden bij een foute stuurbeweging met zijn tweeën in de sloot beland zijn.
We kregen de slappe lach. Die herinnering blijft. Dat we enorm moesten lachen. Dat hadden we heel vaak. De slappe lach. Mama en ik. Vaak om leuke dingen maar ook wel om dit soort situatie’s. Of om heel angstige toestanden, of ernstige zaken, dan maakten we een grapje, schoten in de lach en konden dan niet meer op houden. Wat zouden de mensen hier niet van denken, vroegen we ons wel af.
Maakt niets uit, weet ik nu. Mensen zijn vrij in wat ze mogen denken.
We hebben lang bij de sloot gestaan. Ik voelde hoe de angst van Mama oversloeg op mij. Ik had haar nog nooit zo meegemaakt. De rolstoel stond zoals hij stond half gedraaid richting de sloot. Was er toen maar een mobiele telefoon geweest. Gelukkig kwam er wel een erg vriendelijke en behulpzame boer. Wat ik me vooral van hem herinner? Zijn grote gele klompen en de opluchting bij Mama.
Nu ben ik vaak op diezelfde plek met Butler en dan dwalen mijn gedachten af naar die momenten met Mama. Waardevol. Zeer waardevol.
Kom Butler we gaan naar huis.
En wat heeft meneertje in zijn mond? Een appel.
Dit bericht heeft 0 reacties