Als mijn vader mij ontroert #dementie
De relatie die wij met papa hebben is door de dementie echt enorm veranderd. Het afgelopen jaar heeft hij behoorlijk veel moeten inleveren. Weg is zijn zelfstandigheid, weg is zijn eigen mening, weg zijn z’n principes, weg is zijn zelfredzaamheid, weg zijn z’n emoties, weg zijn de omgangsvormen, weg zijn de grenzen, weg is zijn realiteit, weg. Binnen een jaar is alles weg…
Over mijn werk en ‘handel drijven’ praten, dat gaat niet meer. Uren kon hij vroeger vertellen over de tijd dat hij zelf ‘handel dreef’ en leerde hij mij, met zijn verhalen uit de praktijk, de valkuilen van het ondernemen. Papa weet nu niet eens meer wat ik doe. Ik heb een winkel in de Dorpsstraat die hij nog herkent én ik heb klanten, dat weet hij nog – maar that’s it! Iedere dag, na het boodschappen doen, bonst hij even op het voorraam en zwaait. Sinds kort geeft hij ook een dikke handkus. Ongemerkt ontroert hij niet alleen mij maar ook mijn collega’s en mijn klanten met dat gebaar.
Ook over mijn kind praten gaat steeds moeizamer. Hij denkt dat mijn zoon nog een kleuter is en noemt hem ‘die kleine jongen’. Als ik hem vertel dat “die kleine jongen” al een jaar lang elke dag naar de middelbare school in Laren fietst, krijg ik een standje.”Belachelijk! Veel te gevaarlijk Mallijn, waarom breng jij hem niet naar school? Hij is nog veel te klein!” Als hij ineens voor mijn deur staat en ‘die kleine jongen’ de voordeur open doet, duwt hij hem opzij en vraagt: “Is mijn dochter thuis?” Aan mij vraagt hij dan wie die jongen is. Mijn zoon is verbijsterd – maar mij ontroert het.
Soms begin ik met hem over een eventuele opname in een verpleeghuis, op het moment dat wij écht niet meer voor hem kunnen zorgen. Als ik hem vraag in welke plaats hij dan het liefst zou wonen, zegt hij vastberaden: “Doe geen moeite hoor. Ik blijf hier en ga – net als mama – thuis dood.” En soms begint hij zelf over zijn dood. Dan zegt hij dat hij na zijn crematie de as graag in een urn naast die van mama, op zijn schoorsteen wil. Alsof we dat huis dan eeuwig aan kunnen houden en daar wekelijks een bloemetje komen neerzetten en hun foto’s zullen afstoffen… Het ontroert me.
Als we – sinds hij zelf geen auto meer mag rijden – samen in de auto zitten, op weg naar de Albert Heijn om de wekelijkse boodschappen te doen. Dan zegt hij om de drie minuten hoe gezellig hij het vindt om samen met mij op stap te gaan en dat hij niet zou weten hoe hij er anders moest komen. En als hij in de supermarkt zowat iedereen gedag zegt en een klein praatje tracht te maken en totaal niet door heeft, dat mensen er niet op zitten te wachten en zelfs achterdochtig reageren. Maar ook hoe hij elke week, na afloop, op een tompouce van de Hema of een broodje vis van de visboer wil trakteren, die ik zelf gewoon moet afrekenen omdat hij dan geen geld geeft. Zo niet zoals papa was, maar het ontroert me.
Onze relatie is echt énorm veranderd. Hij is niet meer mijn vader en ik ben meer een soort van zijn moeder. Best moeilijk af en toe. Alles wat papa was en waar hij voor stond, is weg. Weg door die rotziekte. Maar tegelijkertijd moet ik iets bekennen. De dementie heeft ons ook wat gebracht. De relatie met papa en mijn broers en zussen heeft zich – vreemd als het klinkt – enorm verdiept. En de wetenschap dat we er, als het nodig is, echt voor elkaar zijn en een stevig netwerk vormen, voelt zo ontzettend goed. Ook dat ontroert me!
Dit bericht heeft 0 reacties