9 tips voor het omgaan met mensen met #dementie

Wat zeg je tegen je oma, als zij je niet meer herkent? En wat moet je aanpassen in huis als je plotseling mantelzorg moet gaan bieden aan je demente echtgenoot? Dementiedeskundige Anneke van der Plaats geeft antwoord aan RTL.

Jarenlang werkte Anneke van der Plaats als verpleeghuisarts voor mensen met dementie. Daardoor wist zij al veel over de omgang met demente mensen, maar er ging een nieuwe wereld voor haar open toen zij zich ging verdiepen in de hersenkunde. Daarover schreef zij het boek ‘De wondere wereld van dementie’.

Angstkern
“Het belangrijkste wat ik leerde, was dat je aparte hersenen hebt om te denken en een apart deel voor je emoties. Bij demente mensen verdwijnt het denken, maar het emotionele deel blijft. Ze kunnen alleen nog met het emotionele brein reageren op situaties”, zegt van der Plaats. “Mensen die niet meer kunnen denken, kunnen hun emotie niet meer verbergen. En ze kunnen ook niet doen alsof: de emotie die je ziet, is altijd puur.”

In het emotionele deel van de hersenen zit de zogenoemde amandelkern, de ‘angstkern’. “Angst is onze basale emotie. Als je schrikt, zet de angstkern die emotie om in een reactie: vechten of vluchten. Dat stamt nog uit de oertijd. Mensen met goedwerkende hersenen kunnen nog nadenken voordat ze die reactie uitvoeren. Maar mensen met dementie kunnen dat niet: de angst zet zich direct om in boosheid, of in vluchtgedrag, dat ze weglopen.”

Nooit verbeteren
Daarom moet je in de zorg voor demente mensen proberen hen nooit te laten schrikken. “Dan gaat het mis en ontstaat er agressie. Dat gebeurt al als je een bewering van een demente ontkent of afwijst. Als een dement persoon zegt dat het gisteren zonnig was, en jij ontkent dat, dan is dat al een hele klap.”

Sociaal Geriater Anneke van der Plaats

De allerbelangrijkste tip die Van der Plaats mee wil geven aan mensen die zorgen voor iemand met dementie: nooit verbeteren. “Je denkt misschien dat je de demente persoon helpt door hem of haar te verbeteren, maar dat is juist niet zo. Zeker als jij vol blijft houden dat het anders zit, dan kan de demente zo boos worden. Daar zit geen meer rem op.”

Hoe dan wel? 
Als je oma jou niet herkent als kleindochter, maar je aanziet voor iemand anders, verbeter haar dan niet. Zeg niet direct: ‘ik ben je kleindochter’, maar ga ook niet meespelen dat je iemand anders bent. Blijf je oma gewoon benaderen als altijd: blijf bij haar op visite, spreek haar aan als ‘oma’ als je tegen haar praat, en gedraag je zoals je altijd zou doen. Op den duur herkent ze je dan weer als haar kleindochter.

Een ander voorbeeld: als een dement persoon naar haar moeder wil die al jaren dood is, zeg dan niet gelijk dat de moeder is overleden. Doe ook niet alsof ze nog leeft. Maar vraag: ‘Verlang je naar je moeder?’ Als ze dat bevestigt, dan zeg je bijvoorbeeld: ‘Het was ook een lieve vrouw, weet je nog dat ze zo lekker kon koken?’ Dan dringt het vaak al tot ze door. Als het niet doordringt, dan zeg je uiteindelijk zelf: ‘En wat jammer toch, dat ze nu niet meer leeft’.”

 Dus: ontken het niet, bevestig het niet, maar ga erop in en spreek in de verleden tijd.

9 praktische tips voor de zorg voor iemand met dementie

Inrichting
1.    Een dement persoon snapt vaak niks van moderne meubels. Maak daarom een hoekje in de kamer met ‘ouderwetse’ meubels. Ga naar de kringloop: koop een ouderwetse luie fauteuil en tafeltje, een ouderwetste radio. Zet het zithoekje met de rug naar de muur, zodat ze de hele kamer kunnen overzien en geen prikkels van achteren krijgen.

2.    Kies voor afstekende kleuren in huis, met name in de badkamer: een witte wc-pot op een witte badkamervloer met witte muren, dat zien demente ouderen niet meer. Zorg voor een afstekende wc-bril, in zwart of bruin. En schilder de muur achter de wastafel met speciale tegelverf in een kleur, zodat de wasbak duidelijk afsteekt. Een fijne kleur is helblauw, of licht oranje-roze. Schilder een vierkant vlak op de vloer in de douche, zodat ze zien waar ze moeten gaan staan.

Eten
3.    Geef tijdens het eten niet te veel keuze: kiezen is veel te moeilijk als je niet meer kunt denken. Geef brood, kaas, appelstroop en een krentenbol, niet meer.

4.    Met mes en vork eten is een van de moeilijkste dingen voor de hersenen. Dus maak dubbele boterhammen uit het vuistje of kies voor ‘fingerfood’ dat ze met hun handen kunnen eten: frietjes, wortels, boontjes. Of kies voor eten uit een diep (soep)bord, dat ze met een lepel kunnen eten, zoals stamppot.

5.    Eet mee: je neemt hetzelfde soort bord, hetzelfde brood en je doet het voor. Demente mensen apen je na. Na-apen vinden ze heerlijk, net als kinderen, want dan hoeven ze zelf nergens over na te denken.

Dagbesteding
6.    Demente mensen kunnen zelf niets meer bedenken om te doen. De verveling slaat toe: daarom gaan ze vaak op tafel tikken, wrijven, roepen of rondlopen. Spelletjes zijn vaak te moeilijk, dat is te veel inspanning. Kies daarom voor passief vermaak: laat ze kijken naar bewegende beelden, bijvoorbeeld het speciale kanaal Senioren TV. Er is ook een nieuw kanaal in de maak: Dementie TV. Daar zie je ‘s ochtends beelden van de opkomende zon, rond etenstijd zie je etende mensen, en er komen liedjes van vroeger voorbij.

7.    Zorg dat de demente persoon tussen de middag een lange dut doet, daarmee voorkom je onrust in de middag. Laat hen dan niet in bed slapen, want als ze dan ‘s middags wakker worden, denken ze dat het ochtend is. Zet ze op een stoel met een kussen en een dekentje. Zet rustige beelden op: ‘visuals’ van een aquarium, wolkenluchten, koeien in de wei. Daar zijn DVD’s van, die zijn heel slaapverwekkend. Maak na 1,5 tot 2 uur weer wakker.

8.    Demente mensen moeten bewegen, zodat ze geen vocht in hun benen krijgen. Maak in het uur voor het avondeten een wandeling met ze. Of ga even met ze dansen, dat vinden ze ook leuk. Dan gaat het vocht dat in de benen zit weer vloeien, zodat ze vóór het naar bed gaan een grote plas doen op de wc. Wanneer ze dat beweeguurtje niet hebben, dan stroomt het vocht terug naar de nieren als ze gaan liggen. Daardoor moeten ze dan vaak plassen als ze al in bed liggen, met alle gevolgen van dien.

Slapen
9.    De hersenen van een dement persoon kunnen niet tegen stilte. Daarom gaan ze vaak tikken of roepen. ‘s Nachts in het donker is dat nog erger: dan is er ook ‘visuele’ stilte. Zorg daarom voor bewegende lichtjes op het plafond. Let op: gebruik geen discobal, want dan komen de lichtjes ook over de dekens en daarvan worden ze bang. De Dementiewinkel heeft een speciale projector die op het plafond mooie kleuren laat bewegen, een soort toverlantaarn. Dan slapen ze zo in.

Bron: RTL nieuws

is journalist, netwerkbouwer, trainer en vertaler. Zij werkt in Nederland en Duitsland op het gebied van media, politiek en zorg.

Dit bericht heeft 0 reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Back To Top