Lijstje: 10 misvattingen over de WMO

Het ministerie van VWS heeft een document gepubliceerd met 10 misverstanden over de Wmo 2015. Het gaat om misverstanden rondom de financiering en organisatie er van. Hier een ‘mantelzorgelijk’lijstje:

1. Als ik veel inkomen of vermogen heb, krijg ik geen maatschappelijke ondersteuning.
Niet waar. Gemeenten mogen wel een hogere eigen bijdrage vragen aan cliënten met meer inkomen of vermogen. In het uitvoeringsbesluit staan regels voor de eigen bijdrage.

2. Kinderen, vrienden en buren worden verplicht mij te helpen.
Niet waar. Gemeenten mogen wel onderzoeken of het sociale netwerk de cliënt kan helpen. De gemeente kan rekening houden met deze hulp bij het aanbod aan de cliënt. De gemeente moet wel vragen of de mantelzorger hulp nodig heeft bij het uitvoeren van zijn/haar taken.

3. Ik verlies mijn rechtszekerheid en word overgeleverd aan de willekeur van gemeenten.
Als de cliënt de individuele maatwerkvoorziening die de gemeente heeft aangeboden niet passend vindt, kan hij bezwaar aantekenen bij de gemeente. En daarna eventueel naar de rechter gaan.

4. Als het geld bij de gemeente op is, krijg ik geen ondersteuning meer.
In de wet staat dat de gemeente maatschappelijke ondersteuning moet bieden als iemand niet zelf of met hulp van zijn netwerk kan meedoen in de samenleving of zelfredzaam kan zijn. Gemeenten moeten altijd aan deze wettelijke plicht voldoen. Ook als het geld op is.

5. Mijn gespecialiseerde dagbesteding wordt wegbezuinigd en de gemeente zal mij afschepen met een algemene voorziening, zoals een activiteit in het buurthuis.
Gemeenten onderzoeken welke ondersteuning passend is voor een cliënt. Voor sommige mensen is een activiteit in het buurthuis passend. Voor andere mensen is gespecialiseerde dagbesteding nodig. In dat geval moeten gemeenten gespecialiseerde dagbesteding aanbieden.

6. Gemeenteambtenaren hebben te weinig kennis van de zorg om te bepalen wat ik nodig heb.
Gemeenten kunnen het onderzoek naar de persoonlijke situatie van cliënten uitbesteden, bijvoorbeeld aan gespecialiseerde externe organisaties. Ook gaan veel gemeenten werken met sociale wijkteams. Dan doen professionals uit het sociale wijkteam het onderzoek. Als gemeenten de onderzoeken zelf uitvoeren, moet de gemeente mensen opleiden of in dienst nemen.

7. Ik zal moeten vertrekken uit mijn verzorgingstehuis en weer zelfstandig thuis moeten gaan wonen.
Mensen die al in een verzorgingshuis wonen, mogen hier blijven. Mensen moeten misschien wel verhuizen naar een ander verzorgingshuis omdat hun eigen verzorgingshuis gaat sluiten.

8. Het is afhankelijk van de goede bui van de Wmo-consulent of ik de hulp krijg die ik nodig heb.
De bui van de Wmo-consulent mag geen invloed hebben op de wettelijke taak van de gemeente. Daarom staan in de wet regels voor een juiste behandeling van cliënten.

9. De gemeente mag mijn persoonsgebonden budget (pgb) afpakken.
Mensen die een maatwerkvoorziening krijgen aangeboden, kunnen kiezen voor een persoonsgebonden budget (pgb). Maar alleen als ze voldoen aan twee voorwaarden: de cliënt het pgb goed moet kunnen beheren en de cliënt met het pgb veilige en goede ondersteuning inkopen.

10. Gemeenten krijgen de beschikking over mijn medische dossier.
Gemeenten krijgen geen medische dossiers te zien. De gemeente mag bijvoorbeeld alleen weten dat iemand een indicatie voor de nieuwe Wet langdurige zorg heeft. De gemeente mag alleen andere gegevens bekijken als u daar toestemming voor geeft en als het voor de aanvraag voor hulp belangrijk is.

 

Avatar foto

Sociaal ondernemer en initiatiefnemer Mantelzorgelijk.nl, ervaringsdeskundige, mantelzorgveteraan.

Dit bericht heeft 0 reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Back To Top